Van ieder risico is zo goed mogelijk geschat wat de mogelijke financiële omvang is. Een risico is echter per definitie onzeker van aard, dus moet nadrukkelijk worden opgemerkt dat ook de schatting van de omvang onzeker is. Op grond van de nota Houdbare financiën worden de risico’s voor de geschatte volle omvang opgenomen, mits ze € 1 ton of meer bedragen. Het gaat om de volgende risico’s en bedragen:
Risicoprofiel
Omschrijving
|
Incidentele risico’s
Geschat bedrag (x € 1.000)
|
Algemene uitkering
|
1.000
|
Stelpost compensatie jeugdhulp
|
PM
|
Gewaarborgde leningen
|
1.000
|
Grondexploitaties
|
291 |
Openeinderegelingen
|
1.100
|
Precario
|
200
|
Uitbraak coronavirus (COVID-19)
|
PM
|
Totaal
|
3.591
|
Toelichting op de risico’s
Algemene uitkering
Het verleden leert dat de ontwikkeling van de algemene uitkering altijd een mate van onzekerheid kent. In het licht van geregeld terugkerende rijksbezuinigingen en ingrijpende operaties als de herijking van de financiële verhoudingen en de evaluatie van de verdeelmodellen voor het sociaal domein, houden we rekening met blijvende onzekere ontwikkelingen. Bovendien geldt al weer geruime tijd de trap-op-trap-af systematiek (= als het rijk minder of meer uitgeeft dan begroot, dan daalt respectievelijk stijgt ook de algemene uitkering aan de gemeenten). We handhaven het risicobedrag van € 1.000.000.
Stelpost compensatie Jeugdhulp
In de raadsinformatiebrief over de meicirculaire 2019 (kenmerk 19.0103034) is aan de algemene uitkering in de jaren 2019 tot en met 2021 een compensatie voor de tekorten op Jeugdhulp toegevoegd. Het was destijds onduidelijk of het bedrag ook voor de jaren 2022 en 2023 geraamd mocht worden. Tijdens het opstellen van de Begroting 2020 is duidelijk geworden dat de compensatie (ter grootte van € 500.000) middels een stelpost doorgetrokken mag worden naar 2022 en 2023. Omdat het kabinet de keuze doorschuift naar een volgend kabinet, is het onzeker of gemeenten deze bijdrage daadwerkelijk zullen ontvangen. Vandaar dat vanuit de provincie Gelderland de eis wordt gesteld dat in het totaal van de risico’s rekening wordt gehouden met het risico dat er geen compensatie komt. Vanaf de Begroting 2022 speelt dit risico een rol en zal dan worden gekwantificeerd op € 500.000.
Gewaarborgde geldleningen, garanties en verbonden partijen
Voor de risico’s op gewaarborgde geldleningen, garanties en verbonden partijen hanteren we een risicobedrag van € 1.000.000. In de op te stellen verordening inzake garantstellingen en verstrekte geldleningen zullen we ook ingaan op het bepalen van een risicobedrag voor deze zaken.
Grondexploitatie
Het risico betreft met name Kostenverhaallocaties en bedraagt totaal € 291.000. Het zijn risico’s die vooral betrekking hebben op plankosten onder andere als gevolg van langere doorlooptijden.
Diverse openeinderegelingen sociaal domein
Een open einderegeling kenmerkt zich door de onbeperkte toegang. Cliënten kunnen onbeperkt een beroep doen op de gemeentelijke zorg en regelingen. Er worden meer indicaties afgegeven aan cliënten. Er kan sprake zijn van volumegroei van aantal cliënten en een volumegroei in het gebruik van de zorg en regelingen per (bestaande) cliënt. Het gevolg is dat de kosten hoger uitvallen dan in de begroting is opgenomen.
Een beheermaatregel voor het risico van volumegroei is het meer inzetten van goedkopere zorg en preventie.
Voor de risico’s van de openeinderegelingen in het sociaal domein wordt € 1,1 miljoen (3,5% van budget 2020) als risicobuffer gehanteerd als onderdeel van het gemeentebrede weerstandsvermogen.
Regelingen met een open einde karakter:
• Bijzondere bijstand (waaronder beschermingsbewind en woninginrichting);
• Individuele Inkomens Toeslag;
• Collectieve Aanvullende Ziektekostenverzekering (CAZ);
• Ik-doe-meefonds;
• Tegemoetkoming Chronisch zieken en Gehandicapten;
• Schulddienstverlening;
• Kwijtschelding gemeentelijke belastingen en eigen bijdragen Wmo-voorzieningen;
• Mantelzorgcompliment;
• Re-integratie trajecten naar werk;
• Individuele voorzieningen jeugdhulp;
• Maatwerkvoorzieningen maatschappelijke ondersteuning.
Gebundelde uitkering
De voorlopige beschikking van de gebundelde uitkering (WWB/IOAW/IOAZ en Bbz) vanuit het Rijk bedraagt voor 2020 € 12,3 miljoen, na aftrek van het ontvangen voorschot vanwege de verhoogde asielinstroom.
Er is een risico dat de ingeboekte bezuiniging uit de kadernota’s 2015, 2016 en 2017 van € 1,1 miljoen niet gehaald wordt. Dit is o.a. afhankelijk van de ontwikkeling van het aantal cliënten (in- en uitstroom), het hoge aantal statushouders en de problematiek van de uitkeringsgerechtigde waardoor mensen lang(er) in de uitkering verblijven. Een deel van de bezuiniging (€ 400.000) is via de kadernota 2018 teruggedraaid, zodat het overschot op het rijksbudget nu nog is geraamd op € 700.000. Het rijksbudget wordt 2 maal per jaar bijgesteld, in april en oktober.
Statushouders
Als gevolg van de doorhuisvesting van Alleenstaande Minderjarige Vreemdelingen (AMV-ers) en gezinshereniging en ondanks maatregelen om dit te reguleren, wordt de wettelijke taakstelling voor de huisvesting van statushouders voor 2019 naar verwachting, ruimschoots gehaald. Het aantal statushouders dat boven de taakstelling 2019 wordt gehuisvest, telt mee voor de taakstelling van 2020. Hierdoor wordt in 2019 al een deel van de taakstelling van 2020 gerealiseerd en ontstaat er een risico dat ook voor 2020 een groter aantal wordt gehuisvest dan de landelijke taakstelling vereist.
Internationale ontwikkelingen kunnen ertoe leiden dat de instroom van vluchtelingen weer toe gaat nemen. Met als gevolg een toename van statushouders.
Omdat statushouders dezelfde rechten hebben als Nederlandse onderdanen en zij een beroep kunnen doen op alle gemeentelijke sociale regelingen, en ontstaat extra druk op de budgetten in het sociaal domein.
Autonome ontwikkelingen en (tijdelijke) toename van jeugdhulp
De gemeente heeft maar beperkt invloed op autonome (demografische) ontwikkelingen, die invloed kunnen hebben op de zorgkosten. Te denken valt aan de bevolkingsopbouw- en ontwikkeling, maar ook aan incidentele zorgsituaties die maar eens in de paar jaar (of minder vaak) voorkomen. Vooral in de jeugdhulp kunnen in dergelijke specifieke zorgsituaties de kosten van intramurale zorg erg hoog zijn. Daarbij komt het risico dat deze jeugdhulp niet alleen toegekend kan worden door de gemeente maar ook door externe partijen zoals huisartsen. Dit is op macroniveau geen nieuw risico, maar door de decentralisatie van de jeugdhulp naar de gemeenten, kan dit op lokaal niveau wel grote financiële gevolgen hebben. Doordat de gemeente inzet op specialistische ondersteuning bij de huisartsen voor de jeugd ggz (SOH-ers), willen wij meer grip houden op de doorverwijzingen van de huisartsen in Wageningen.
Precariobelasting op kabels en leidingen
Bij invoering van de precariobelasting op kabels en leidingen in een gemeente starten de maatschappijen en organisaties die worden aangeslagen vaak een juridische procedure hiertegen. We zijn ervan overtuigd dat we de precario rechtmatig kunnen opleggen, maar 100% zekerheid bestaat niet. Omdat het risico als laag wordt ingeschat is het moeilijk een risicobedrag op te nemen, maar aangezien we p.m.-posten zoveel mogelijk willen voorkomen nemen we een risicobedrag op van € 200.000. Zoals aangegeven in de beantwoording van vragen tijdens het rondetafelgesprek over de Jaarstukken 2017, is deze wijze niet geheel in de lijn met de Nota houdbare Wageningse gemeentefinanciën. De reden hiervoor is de discrepantie tussen de hoogte van het risicobedrag en de geschatte kans.
Uitbraak coronavirus (COVID-19)
Eind februari 2020 heeft het coronavirus ook Nederland en daarmee Wageningen bereikt. Tijdens deze coronapandemie komen veel hulpverzoeken op de gemeente af. De rijksoverheid heeft aangegeven miljarden beschikbaar te stellen om de economie draaiende te houden. De gemeente speelt een belangrijke rol om te zorgen dat hulpvraag en aanbod samenkomen.
Deze pandemie doet een beroep op solidariteit naar inwoners en ondernemers. We moeten echter de gelijkwaardigheid niet uit het oog verliezen. In deze nieuwe situatie is het belangrijk dat er afspraken zijn over hoe om te gaan met deze hulpvragen. Om willekeur te voorkomen heeft het college uitgangspunten vastgesteld om een consequente en eenduidige koers te kiezen.
Deze uitgangspunten worden toegepast door het coronacrisisteam. Alle besluiten inclusief financiële consequenties worden hierbij zorgvuldig vastgelegd. Enerzijds zal dit extra kosten met zich meebrengen en zullen we opbrengsten mislopen, waarbij we er vanuit gaan dat onze gemeente door de rijksoverheid gecompenseerd wordt bij het invullen van de zorgplicht naar inwoners en ondernemers tijdens deze pandemie.
Het risico is vooralsnog op PM bepaald.