Bij de uitoefening van de financieringsfunctie worden de regels in acht genomen, welke in de wet Financiering decentrale overheden (wet Fido), de door raad vastgestelde financiële verordening en in het BBV zijn opgenomen.
De wet Fido bevat instrumenten om de risico’s te beperken die gemeenten lopen bij het lenen en het uitzetten van financiële middelen. In deze wet is onder meer een verbod opgenomen voor het inzetten van
financieringsmiddelen voor andere dan publieke doelen. Samen met de financiële regelgeving van de Gemeentewet en de Financiële verhoudingswet, met het artikel 12-regime en het financiële toezicht draagt de wet Fido bij aan het grote vertrouwen van de financiële sector in de overheid. Overheidsorganen hebben daardoor gunstige financieringsvoorwaarden.
Aan de bepaling van het financieringsbeleid van gemeenten is een aantal randvoorwaarden verbonden. Deze randvoorwaarden zijn vastgelegd in de Gemeentewet en de Wet financiering decentrale overheden (wet Fido). Op 2 december 2008 heeft het college het huidige Financieringsstatuut vastgesteld en op 7 juli 2009 op een onderdeel geactualiseerd. In de Financiële verordening 2019 zijn de hoofdlijnen van de financieringsfunctie opgenomen.
In het Financieringsstatuut is de beleidsmatige infrastructuur van de financieringsfunctie vastgelegd in de vorm van uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en limieten. Het statuut maakt een objectieve en transparante verantwoording vooraf en achteraf mogelijk. In het geldbeheer wordt een belangrijk risico gevormd door het verstrekken van geldleningen. Daarom is dit aan strenge regels gebonden. In lijn met de wet Fido bepaalt het financieringsstatuut dat de gemeente uitsluitend leningen (of garanties) mag verstrekken aan derde partijen op grond van de uitvoering van de publieke taak.
Bij het aantrekken van geldleningen vindt op basis van het statuut een nauwkeurige afweging plaats tussen de financiële positie, de aanwezige leningenportefeuille, een recente liquiditeitsplanning en een actuele rentevisie. De looptijd van de leningen wordt afgestemd op de liquiditeitsbehoefte op langere termijn.