Paragraaf 7 Financiering

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Bij de uitoefening van de financieringsfunctie worden de regels in acht genomen, welke in de wet Financiering decentrale overheden (wet Fido), de door raad vastgestelde financiële verordening en in het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) zijn opgenomen.
De wet Fido bevat instrumenten om de risico’s te beperken die gemeenten lopen bij het lenen en het uitzetten van financiële middelen. In deze wet is onder meer een verbod opgenomen voor het inzetten van financieringsmiddelen voor andere dan publieke doelen. Samen met de financiële regelgeving van de Gemeentewet en de Financiële verhoudingswet, met het artikel 12-regime en het financiële toezicht draagt de wet Fido bij aan het grote vertrouwen van de financiële sector in de overheid. Overheidsorganen hebben daardoor gunstige financieringsvoorwaarden.

Aan de bepaling van het financieringsbeleid van gemeenten is een aantal randvoorwaarden verbonden. Deze randvoorwaarden zijn vastgelegd in de Gemeentewet en de Wet financiering decentrale overheden (wet Fido). Op 2 december 2008 heeft het college het huidige Financieringsstatuut vastgesteld en op 7 juli 2009 op een onderdeel geactualiseerd. In de Financiële verordening 2022 eerste wijziging zijn de hoofdlijnen van de financieringsfunctie opgenomen.

Uitstaande geldleningen (ug)

Terug naar navigatie - Uitstaande geldleningen (ug)

Per 31-12-2023 heeft de gemeente per beleidsprogramma de volgende leningen uitstaan:

Programma (x € 1.000) Saldo per 31-12-2023 Aflossing 2023 Rente 2023
Wageningen Sociaal - Sport en cultuur 1.781 64 66
Bestuur en Organisatie - Transparante Overheid 7 1 -
Totaal 1.788 65 66

Bovenstaande leningen u/g betreffen de leningen onder nummer 2c 'Overige langlopende leningen' in de balanstoelichting van de jaarrekening, met uitzondering van de leningen verstrekt door het stimuleringsfonds volkshuisvesting/Energiefonds.

Het verloop van deze uitstaande leningen in de komende jaren is als volgt:

Bedragen x € 1.000 1-1-2024 1-1-2025 1-1-2026 1-1-2027 1-1-2028
Lening u/g 1.788 1.721 1.651 1.579 1.504
Rente o.b.v. saldo per 1-1 65 62 60 57 54
Gemiddelde rente 3,64% 3,60% 3,63% 3,61% 3,59%

Ontvangen geldleningen (og)

Terug naar navigatie - Ontvangen geldleningen (og)

Per 31-12-2023 heeft de gemeente de volgende langlopende leningen:

Geldverstrekker (x € 1.000) Hoofdsom Startdatum Einddatum Looptijd in jaren Rente % Saldo per 01-01-2024
Bank Nederlandse Gemeenten 24.000 15-12-2005 1-12-2031 25 3,775% 7.680
Bank Nederlandse Gemeenten 48.513 1-12-2006 1-12-2036 30 4,720% 21.022
Bank Nederlandse Gemeenten 12.000 31-5-2022 31-5-2062 40 1,964% 11.700
Provincie Limburg 12.000 25-5-2022 25-5-2042 20 1,954% 11.400
Totaal 96.513 3,80% 51.802

Het verloop van deze ontvangen leningen in de komende jaren is als volgt:

Bedragen x € 1.000 1-1-2024 1-1-2025 1-1-2026 1-1-2027 1-1-2028
Lening o/g 51.802 48.325 44.848 41.371 37.894
Rente o.b.v. saldo per 1-1 1.706 1.576 1.446 1.316 1.185
Gemiddelde rente 3,29% 3,26% 3,22% 3,18% 3,13%

Schatkistbankieren en Wet houdbare gemeentefinaniën

Terug naar navigatie - Schatkistbankieren en Wet houdbare gemeentefinaniën

Eind 2013 is de Wet schatkistbankieren vastgesteld en ingevoerd. Dat betekent dat overtollige middelen van de gemeente alleen nog in rekening-courant en via deposito’s bij de schatkist mogen worden aangehouden of onderling worden uitgeleend aan andere overheden. Vanaf 2014 geldt de wettelijke verplichting in de rekening jaarlijks over de uitvoering van de wet te rapporteren.

Gelijktijdig met de Wet schatkistbankieren is ook de Wet houdbare overheidsfinanciën (wet Hof) aangenomen. Deze is in werking getreden per 2014.

Renteontwikkeling en rentevisie

Terug naar navigatie - Renteontwikkeling en rentevisie

De Europese Centrale Bank (ECB) begon medio 2022 met het in rap tempo opvoeren van de rente om de (hoge) inflatie in de Europese landen te beteugelen. De laatste renteverhoging door de ECB dateert van september 2023 en vanaf dat moment staat de Europese bancaire rente op 4,0%. Eind januari 2024 heeft de ECB besloten de rente ongewijzigd te laten, omdat verdere renteverhogingen niet nodig worden geacht om de Europese inflatie in toom te houden.

De rentevergoeding, die het Rijk vergoedt over tegoeden die worden aangehouden bij 's Rijks Schatkist, houdt gelijke tred met de ECB-rente, en is in het begrotingsjaar 2023 fors gestegen van 1,9% eind 2022 naar 3,9% eind 2023. Mede hierdoor heeft de gemeente Wageningen in de jaarrekening 2023 een gunstig renteresultaat gerealiseerd.

De rente op (middel-)lange leningen in de publieke sector is ook gestegen in de periode 2022/2023, maar minder hard dan de ECB-rente. In het 3e kwartaal van 2023 konden gemeenten in het publieke domein financieren tegen een rente van 3,3%. In het 4e kwartaal van 2023 zakte de rente op leningen iets naar 3,15%. In de eerste weken van 2024 is de lineaire rente  in het publieke domein verder gedaald en begin maart 2024 konden gemeenten langlopend (tot 30 jaar vast) lenen tegen 2,85% rente. De verwachting is, dat de rente de komende maanden niet veel zal stijgen, maar ook niet veel zal dalen. Het verloop van de rente is echter voor een groot deel afhankelijk van de ontwikkeling van de Europese inflatie en de impact van de oorlogssituaties op de wereldeconomie,  en de hiermee samenhangende gevolgen voor de kapitaalmarkt.    

Garanties en borgstellingen

Terug naar navigatie - Garanties en borgstellingen

Bij aanvragen voor garanties en borgstellingen is naast landelijke wetgeving de Europese wet- en regelgeving van belang. Met name de voorwaarden waaronder staatssteun (ook steun vanuit de gemeente) is toegestaan, zijn van belang. Om voor borgstelling (of subsidiëring) in aanmerking te komen moet worden voldaan aan diverse voorwaarden.

Per 31 december 2023 is het aandeel  aan garanties en borgstellingen waar de gemeente in deelneemt € 2,172 miljoen.

Overzicht afgegeven garantstellingen (Bedragen x € 1.000)

Schuldenaar Hypotheek-/Garantienemer Startdatum Einddatum Saldo 31-12-2023 Omvang garantie
Aandeel Zekerheid Bedrag 31-12-2023
Stichting CKV "t Venster" Rabobank Ede 7-3-2008 7-3-2028 52.827 100% hyp 52.827
Wageningsche Mixed Hockey Club, Wageningen ING-bank, Ede 18-6-2001 1-10-2027 23.823 100% hyp 23.823
Wageningsche Mixed Hockey Club, Wageningen Rabobank 4-3-2009 4-3-2024 2.724 50% 1.362
Wageningsche Mixed Hockey Club, Wageningen Rabobank Rijn en Vallei 5-8-2016 5-8-2023 6.600 50% 3.300
Opheusdens Veer SNS Bank N.V. 28-6-2010 9-2-2030 146.530 50% 73.265
Herenstraattheater Rabobank 20-7-2004 20-7-2029 640.000 100% 640.000
WMHC zaalhockeytent Rabobank 1-10-2018 1-10-2028 108.822 50% 54.411
VVE Nolensstraat 2 tot en met 40 BNG 3-6-2019 3-6-2034 86.913 100% 86.913
VVE Nolensstraat 2 tot en met 40 BNG 1-4-2019 1-4-2049 547.907 100% 547.907
VVE Nolensstraat 2 tot en met 40 BNG 15-1-2019 15-1-2049 601.074 100% 601.074
Ace Xclusive Handboogschietbaan 19-3-2019 2-1-2049 175.092 50% 87.546
Totaal 2.392.312 2.172.428

Naast de hiervoor genoemde borgstellingen staat de gemeente ook borg voor leningen aan toegelaten instellingen voor sociale woningbouw en voor hypotheekleningen wegens particulier woningbezit (achtervang-garanties).

De risico’s die hiermee gemoeid zijn, zijn tot een minimum beperkt doordat de primaire garantstelling is ondergebracht bij waarborgfondsen. Zo zijn de borgstellingen aan toegelaten instellingen (woningbouwverenigingen) ondergebracht bij het waarborgfonds sociale woningbouw en de borgstellingen voor hypotheekleningen wegens particulier woningbezit bij het fonds nationale hypotheekgarantie. Op basis hiervan is ingeschat dat het risico op een financieel nadeel voor de gemeente zeer onwaarschijnlijk is. Op dit moment is er geen aanleiding deze inschatting te herzien.

Schuldenaar Saldo Leningen per 31-12-2023
Woningstichting Wageningen 206.940
Idealis 65.266
Woningbouwvereniging Gelderland 358
Stichting Woonstede 1.919
Totaal 274.483

De gemeente heeft ook borgstellingen afgegeven aan woongroepen. Het risico bij deze borgstellingen is uiterst klein omdat de overwaarde van de als hypotheek ingebrachte panden de afgegeven garanties inmiddels ver overstijgt. Op 31 december 2023 is de omvang van deze garanties € 354. Deze garanties lopen geleidelijk af tot het jaar 2024. Er worden geen nieuwe garanties verwacht.

Schuldenaar (x € 1.000) Hypotheek- garantnemer Startdatum Einddatum Saldo 31-12-2023
Woonver. "De Geblokte koe" - Havenstr 13,15,17. Rabobank 3-2-1994 3-2-2024 0,4
Woonver. de Scheur - Riemsdijkstraat 8 ING bank 1-11-1993 1-12-2023 -
Totaal 0,4

Kasgeldlimiet

Terug naar navigatie - Kasgeldlimiet

De kasgeldlimiet is een bedrag ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar. In de wet FIDO is bepaald dat de gemiddelde netto vlottende schuld, over drie kwartalen gezien, deze kasgeldlimiet niet mag overschrijden.

Onder de gemiddelde netto vlottende schuld wordt het saldo van de opgenomen leningen met een looptijd korter dan één jaar, de schulden en tegoeden in rekening-courant en contante gelden verstaan. De kasgeldlimiet wordt bepaald door het begrotingstotaal te vermenigvuldigen met een bij ministeriële regeling vastgesteld percentage van 8,5% over het begrotingstotaal.

Berekening kasgeldlimiet (x € 1.000)

Begrotingstotaal bij de primitieve begroting 2023: €  112.009

Het bij ministeriële regeling vastgestelde percentage: 8,5%

Kasgeldlimiet:  € 9.521

Berekening kasgeldlimiet (x € 1.000) 1e Kwartaal 2e Kwartaal 3e Kwartaal 4e Kwartaal
Vlottende (korte) schuld Maand 1 - - - -
Maand 2 - - - -
Maand 3 - - - -
Vlottende middelen Maand 1 37.041 31.108 34.888 39.372
Maand 2 36.528 30.267 39.931 38.166
Maand 3 34.080 33.531 41.803 40.670
Saldo Maand 1 -37.041 -31.108 -34.888 -39.372
Maand 2 -36.528 -30.267 -39.931 -38.166
Maand 3 -34.080 -33.531 -41.803 -40.670
Gemiddeld saldo - -35.883 -31.635 -38.874 -39.403
Kasgeldlimiet - 9.521 9.521 9.521 9.521
Ruimte t.o.v. van de kasgeldlimiet - -45.404 -41.156 -48.395 -48.923

Renterisiconorm

Terug naar navigatie - Renterisiconorm

Met de renterisiconorm wordt een kader gesteld voor de spreiding van de looptijden van langlopende geldleningen. Het doel hiervan is te komen tot een spreiding van de (mogelijke) fluctuaties in de renterisico’s over langlopende geldleningen c.q. de vaste schuld. Het renterisico wordt gezien als het totaal van de renteherzieningen en aflossingen in een jaar. De renterisiconorm wordt, net als de kasgeldlimiet, bepaald als een percentage van het begrotingstotaal.

Uit onderstaande tabel blijkt dat de gemeente ruimschoots binnen de wettelijke norm blijft.

Bedragen x € 1.000 Begroting 2023 Rekening 2023
Berekening renterisiconorm
A Begrotingstotaal (totale lasten) 153.590 154.921
B Percentage regeling 20% 20%
C Renterisiconorm (A x B) 30.718 30.984
Renterisico op vaste schulden
D Renteherzieningen op vaste schuld o/g - -
E Aflossingen 3.477 3.477
F Renterisico (D + E) 3.477 3.477
C Renterisiconorm 30.718 30.984
G Ruimte onder (+) of overschrijding (-) van de renterisiconorm (C - F) 27.241 27.507

EMU-saldo

Terug naar navigatie - EMU-saldo

Bij de bepaling van het EMU-saldo per lidstaat worden ook de saldi van lokale overheden en van sociale fondsen meegenomen. Ook Wageningen draagt als lokale overheid dus bij aan de bepaling van het EMU-saldo. Jaarlijks stelt het Rijk een individuele referentiewaarde voor elke gemeente vast. Voor 2023 bedroeg de referentiewaarde voor Wageningen € 6,152 miljoen. Wageningen bleef in 2023 binnen deze referentiewaarde.

Ten aanzien van de EMU-schuld gelden geen specifieke regels voor gemeenten.

Toelichting Berekening EMU saldo (onderstaande tabel)

Berekening EMU-Saldo = 1 - 2 +3 +4 +5

Saldo = EMU-saldo - Referentiewaarde

EMU - saldo (x € 1.000) Begroting 2023 (primair) Rekening 2023
1. Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c) 6.795 4.364
2. Mutatie (im)materiële vaste activa -4.210 -4.316
3. Mutatie voorzieningen 19 698
4. Mutatie voorraden (incl. bouwgronden in exploitatie) -507 41
5. Verwachte boekwinst bij verkoop effecten en verwachte boekwinst bij verkoop (im)materiële vaste activa - -
Berekend EMU-saldo 10.517 9.418
Referentiewaarde -6.152 -6.152
Saldo boven (+) of onder (-) de referentiewaarde 16.669 15.570

Renteschema

Terug naar navigatie - Renteschema

In onderstaand schema wordt conform de voorschriften inzicht gegeven in de rentelasten, het renteresultaat, de financieringsbehoefte en de wijze waarop rente aan investeringen en de grondexploitatie wordt toegerekend. Ter toelichting nog wat achtergrondinformatie:

We hebben in de jaarrekening een positief renteresultaat gerealiseerd, omdat we een hoge rente hebben ontvangen over de gemeentelijke tegoeden bij 's Rijks schatkist. Gemeenten zijn verplicht een surplus aan liquiditeiten aan te houden bij 's Rijks schatkist. Het rentetarief bij de schatkist is in 2023 sterk gestegen tot gemiddeld 3,9% in het 4e kwartaal. Via de bestuursrapportages Voorjaar én Najaar 2023 hebben we een bedrag van € 950.000 voor rente-inkomsten in de begroting 2023 verwerkt. Op basis van de begrote rente-inkomsten is de omslagrente voor de rentetoerekening aan investeringen e.d. gecalculeerd op 1,0%. 
Als gevolg van de gestegen (markt)rente komen de gerealiseerde rente-inkomsten uit op € 1.202.000 (ontvangen rente schatkist € 1.195.000 bancaire rente € 5.000 en overige rente-inkomsten € 2.000).
We hebben in de jaarrekening 2023 door de hogere rente-inkomsten een betere rentedekking gerealiseerd en daardoor wijkt de op basis van actuele begrotingscijfers berekende omslagrente (1,0%) af van de toegestane omslagrente van 0,67%. De procentuele afwijking tussen 1,0% gehanteerde omslagrente en 0,67% toegestane omslagrente ligt boven de norm van 25%. Hierbij wordt opgemerkt, dat feitelijk sprake is van een geringe afwijking van 0,33 procentpunten.

Renteschema Rekening 2023
A De externe rentelasten over de lange en korte financiering 1.817.397
B De externe rentebaten over de lange en korte financiering 1.201.538
C=A-B Saldo rentelasten en rentebaten 615.859
D De rente die aan de grondexploitatie moet worden doorberekend -
E De rente van projectfinanciering die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend 67.125
F De rentebaat van doorverstrekte leningen indien daar een specifieke lening voor is aangetrokken (=projectfinanciering), die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend -
G=C-D-E+F Aan taakvelden toe te rekenen externe rente 548.734
H Rente over eigen vermogen -
I Rente over voorzieningen -
J=G+H+I Totaal aan taakvelden (programma’s inclusief overhead) toe te rekenen rente 548.734
K De werkelijk aan taakvelden toegerekende rente (renteomslag) 798.021
L=J-K Renteresultaat op het taakveld treasury -249.287
M Boekwaarde integraal gefinancierde vaste activa 82.073.844
N=J/M Toegestaan % omslagrente 0,67%
O Gehanteerde % omslagrente 1,00%
P= L/J Afwijking mag niet groter zijn dan 25% -45%