Paragraaf 1 Weerstandsvermogen & risicobeheersing

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Bij het weerstandsvermogen gaat het om de mate waarin de gemeente in staat is middelen vrij te maken om substantiële tegenvallers op te vangen, zonder dat dit betekent dat het beleid direct veranderd moet worden. Het gaat dus om de robuustheid van de begroting.

Het weerstandsvermogen geeft de relatie weer tussen de weerstandscapaciteit en alle risico’s waarvoor geen voorzieningen zijn gevormd. De weerstandscapaciteit bestaat uit de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt om niet-begrote kosten te dekken. De risico’s zijn alle voorzienbare risico’s waarvoor geen maatregelen zijn getroffen en die van materiële betekenis kunnen zijn voor de financiële positie.

In de Nota risicomanagement en weerstandsvermogen Wageningen 2022 (hierna verder te noemen: de Nota RM&WV) is onder meer vastgelegd op welke wijze de beschikbare weerstandscapaciteit, de benodigde weerstandscapaciteit en het weerstandsvermogen wordt berekend en welke norm hiervoor wordt gehanteerd. Deze paragraaf is hierop gebaseerd.

Beschikbare Weerstandscapaciteit

Terug naar navigatie - Beschikbare Weerstandscapaciteit

De beschikbare weerstandscapaciteit is het geheel aan middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om niet-begrote kosten te dekken.
In onderstaande tabel is te zien hoe de beschikbare weerstandscapaciteit zich in 2023 heeft ontwikkeld:

Onderdeel (x € 1.000) Rekening 2022 Begroting 2023 Begroting 2023 na wijziging Rekening 2023 Verschil 2023
Kapitaal zonder bestemming 3.993 4.083 4.083 4.226 143
Onbestemde reserve 8.758 8.663 15.303 15.562 259
Post onvoorzien 20 20 20 20 0
Positieve saldi 6.640 0 1.866 13.884 12.018
Totaal 19.411 12.766 21.272 33.692 12.420
Ondergrens 5.000 5.000 5.000 5.000 0
Bovengrens 7.500 7.500 7.500 7.500 0
Weerstandscapaciteit 7.500 7.500 7.500 7.500 0

Op 31 december 2023 is de optelsom van de bestanddelen die tot de beschikbare weerstandscapaciteit worden gerekend hoger dan de vastgestelde normatieve onder- en bovengrens. Daarom wordt per deze datum een bedrag ter grootte van de normatieve bovengrens aangemerkt als beschikbare weerstandscapaciteit.

Benodigde weerstandscapaciteit

Terug naar navigatie - Benodigde weerstandscapaciteit

De benodigde weerstandscapaciteit is de hoeveelheid financiële middelen die de gemeente nodig heeft om niet begrote kosten die onverwacht en substantieel zijn te dekken.
De omvang van de benodigde weerstandscapaciteit is het totaal van de geïnventariseerde netto financiële risico’s met een omvang van tenminste € 100.000, vermeerderd met een onzekerheidsfactor van 10% over dit totaal voor niet-geïdentificeerde risico’s. Netto wil zeggen dat rekening is gehouden met de kans van intreden en/of beheersmaatregelen. Dat leidt tot het navolgende risicoprofiel resp. de navolgende benodigde weerstandscapaciteit per 31 december 2023:

Risicoprofiel Omschrijving (x € 1.000) Rekening 2023
Algemene uitkering 563
Grondexploitaties 2.526
Leningverstrekkingen en garantstellingen 1.015
Openeinderegelingen 675
Subtotaal 4.779
Onzekerheidsfactor 10% 478
Totaal 5.257

Toelichting op de risico’s

Algemene uitkering
Het verleden leert dat de ontwikkeling van de algemene uitkering altijd een mate van onzekerheid kent. In het licht van ingrijpende operaties zoals de herijking van verdeelmodellen voor het sociaal en het klassiek domein, houden we rekening met blijvende onzekere ontwikkelingen (met name voor het 'ravijnjaar' 2026) waarvoor we een risicopost opnemen.

Grondexploitaties
Naast de risico’s op de onderhanden werken in projecten en op de verhaalbaarheid van de plankosten (kostenverhaallocaties) die opgenomen zijn in paragraaf 5 Grondbeleid, omvat deze post ook overige risico’s gerelateerd aan het grondbeleid, zoals juridische risico’s.

Gewaarborgde geldleningen, garanties en verbonden partijen
Deze post betreft de risico’s op gewaarborgde geldleningen, garanties en verbonden partijen. Voor de beheersing van deze risico’s zijn regels gesteld in de Verordening leningverstrekking en garantieverlening Wageningen 2021 en in het Financieringsstatuut gemeente Wageningen 2010.

Diverse openeinderegelingen sociaal domein
Een open einderegeling kenmerkt zich door de onbeperkte toegang. Cliënten kunnen onbeperkt een beroep doen op de gemeentelijke zorg en regelingen. Er worden meer indicaties afgegeven aan cliënten. Er kan sprake zijn van volumegroei van aantal cliënten en een volumegroei in het gebruik van de zorg en regelingen per (bestaande) cliënt. Het gevolg is dat de kosten hoger uitvallen dan in de begroting is opgenomen.
Een beheermaatregel voor het risico van volumegroei is het meer inzetten van goedkopere zorg en preventie.
Voor de risico’s van de openeinderegelingen in het sociaal domein wordt 3,5% van het jaarbudget als bruto risico aangehouden bij de bepaling van het benodigde weerstandsvermogen.

Voorbeelden van regelingen met een open einde karakter zijn o.a.:

  • Individuele studietoeslag;
  • Ik-doe-meefonds;
  • Individuele voorzieningen jeugdhulp;
  • Maatwerkvoorzieningen maatschappelijke ondersteuning;
  • Uitkeringen: algemene bijstand en loonkostensubsidie Particpatiewet, IOAW, IOAZ en Bbz 2004 (levensonderhoud zelfstandigen).

Andere afgedekte gebeurtenissen

Terug naar navigatie - Andere afgedekte gebeurtenissen

In de Paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing gaat het om gebeurtenissen waarvan onzeker is of ze zullen intreden, en zo ja wanneer en in welke omvang. Dat zijn de risico’s die we hierboven in beeld hebben gebracht. Daarnaast zijn er gebeurtenissen waarvan vrijwel zeker is dat ze zullen intreden, maar waarvan het moment waarop of de omvang waarin onzeker is. Voor dergelijke gebeurtenissen zijn specifieke reserves of voorzieningen getroffen. Hieronder staat een overzicht van dergelijke gebeurtenissen waarvoor we een specifieke reserve of voorziening hebben. In samenhang met het risicoprofiel dat ten grondslag ligt aan de benodigde weerstandscapaciteit ontstaat zo een compleet beeld van de wijze waarop Wageningen met onzekerheden omgaat.

RESERVE OF VOORZIENING VOOR
Algemene reserve grondexploitaties Opvang van winsten, verliezen en risico’s grondexploitaties
Voorziening riolering Een evenwichtig verloop van de tarieven in relatie tot de te plegen investeringen
Reserve parkeergelden Egaliseren van exploitatieresultaten van parkeren
Reserve wachtgeld huidige bestuurders Opvang van eventuele wachtgeldverplichting bij het vertrek van de huidige bestuurders
Voorziening wachtgeld voormalige bestuurders Dekken van wachtgelduitkeringen aan voormalige bestuurders
Voorziening ’t Venster Voorziening i.v.m. faillissement ’t Venster

 

Weerstandsvermogen

Terug naar navigatie - Weerstandsvermogen

De mate waarin de gemeente in staat is middelen vrij te maken om substantiële tegenvallers op te vangen, zonder dat dit betekent dat het beleid direct veranderd moet worden, noemt men het weerstandsvermogen. Dit weerstandsvermogen kan worden afgeleid uit de vergelijking van de omvang van de beschikbare, benodigde en gewenste weerstandscapaciteit en de risico’s.

Het weerstandsvermogen is de verhouding tussen de beschikbare weerstandscapaciteit en de benodigde weerstandscapaciteit. Deze ratio is een indicator voor de mate waarin financiële risico’s kunnen worden opgevangen. En geeft daarmee inzicht in de robuustheid van de begroting en de financiële weerbaarheid van de gemeente, dus op de mogelijkheden om op korte termijn financiële tegenvallers te kunnen opvangen zonder direct in de begroting en de beleidsambities te hoeven ingrijpen.
Het weerstandsvermogen wordt berekend door de beschikbare weerstandscapaciteit te delen door de benodigde weerstandscapaciteit. Per 31 december 2023 bedraagt het weerstandsvermogen derhalve:

Onderdeel Rekening 2023
Beschikbare weerstandscapaciteit 7.500
Benodigde weerstandscapaciteit 5.257
Weerstandsvermogen 1,4
Kwalificatie weerstandsvermogen Goed

Als norm is gesteld dat het weerstandsvermogen tenminste 1,0 (kwalificatie ‘Ruim voldoende’) moet bedragen. Aan deze norm wordt op 31 december 2023 voldaan, met een ratio van 1,4  met bijbehorende kwalificatie ‘Goed’.

Financiële kengetallen

Terug naar navigatie - Financiële kengetallen

De gemeente is verplicht in iedere begroting en rekening zes wettelijk voorgeschreven financiële kengetallen op te nemen. Iedere gemeente wordt geacht zijn eigen beoordeling aan de kengetallen te verbinden, er zijn geen landelijke normen voor. Daarnaast kent de gemeente Wageningen een eigen kengetal, de kapitaallastenratio. Deze kengetallen geven in onderlinge samenhang bezien inzicht in met name de wendbaarheid van de gemeentelijke financiële huishouding.
In de Nota RM&WV zijn de Wageningse normen of streefnormen geformuleerd voor deze kengetallen.
In onderstaande tabel is aangegeven hoe de financiële kengetallen zich in 2023 hebben ontwikkeld. Om de inzichtelijkheid te vergroten geven we in de toelichting onder de tabel over ieder kengetal een korte uitleg en hoe het zich verhoudt tot de (streef)norm.

Financiele Kengetallen Rekening 2022 Begroting 2023 Rekening 2023
Netto schuldquote 15,6% 34,5% 11,3%
Netto schuldquote gecorrigeerd 11,6% 30,8% 8,0%
Solvabiliteitsratio 44,3% 42,4% 44,9%
Structurele exploitatieruimte 7,8% 4,6% 10,6%
Grondexploitatie 0,6% 0,1% 0,5%
Belastingcapaciteit 105,2% 96,1% 98,6%
Kapitaallastenratio 4,2% 3,4% 3,3%

Netto schuldquote & de netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen
De netto schuldquote geeft inzicht in het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen. Het geeft zodoende een indicatie in welke mate de rentelasten en aflossingen op de exploitatie drukken. Om duidelijk te maken wat het aandeel van de verstrekte leningen in de exploitatie is en ook wat dat betekent voor de schuldenlast, wordt de netto schuldquote berekend zowel inclusief als exclusief de doorgeleende gelden. Voor het kengetal Netto schuldquote, zonder en met correctie, geldt de norm: Wageningen valt altijd in de categorie < 90.

De solvabiliteitsratio
De solvabiliteitsratio geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Onder de solvabiliteitsratio wordt verstaan het eigen vermogen als percentage van het balanstotaal. Voor het kengetal Solvabiliteitsratio wordt uitgegaan van de volgende norm: Wageningen scoort niet lager dan 30%.

Structurele exploitatieruimte
Dit kengetal is van belang om te kunnen beoordelen welke structurele ruimte de gemeente heeft om de eigen lasten te dragen, of welke structurele stijging van de baten of structurele daling van de lasten daarvoor nodig is. De structurele exploitatieruimte wordt bepaald door het saldo van de structurele baten en lasten en het saldo van de structurele onttrekkingen en toevoegingen aan reserves gedeeld door de totale baten.
Bij een jaarrekening is er geen sprake van een raming na het rekeningjaar, dus kan de beoordeling alleen goed zijn (als het rekeningjaar boven de 0 uitkomt), of onvoldoende (als het rekeningjaar onder de 0 uitkomt). Bij de jaarrekening geldt deze beoordeling overigens enkel voor de cijfermatige uitkomst van het kengetal. Voor de structurele exploitatieruimte geldt de streefnorm: de structurele exploitatieruimte van Wageningen is minimaal 0%.

Grondexploitatie
Dit kengetal geeft weer hoe de waarde van de grond zich verhoudt tot de totale (geraamde) baten. Het gemiddelde percentage van de Gelderse gemeenten in hun begroting 2020 was 9%. Voor het kengetal Grondexploitatie wordt uitgegaan van de volgende norm: Wageningen valt altijd in de categorie < 20%.

Belastingcapaciteit
De belastingcapaciteit geeft inzicht in hoe de belastingdruk in de gemeente zich verhoudt ten opzichte van het landelijke gemiddelde. De definitie van belastingcapaciteit is hier: woonlasten van een meerpersoonshuishouden, opgebouwd uit OZB, afvalstoffen- en rioolheffing. Voor het kengetal Belastingcapaciteit geldt de streefnorm: de Wageningse belastingcapaciteit is nooit meer dan 105%.

Kapitaallastenratio
De kapitaallastenratio is de verhouding van de kapitaallasten ten opzichte van de totale exploitatielasten. Dit is een eigen kengetal van Wageningen. Voor het kengetal kapitaallastenratio geldt een voorlopige norm van maximaal 12%.