Paragraaf 2 Onderhoud kapitaalgoederen

Inleiding

Terug naar navigatie - Paragraaf 2 Onderhoud kapitaalgoederen - Inleiding

Deze paragraaf gaat over het onderhoudsniveau van kapitaalinvesteringen en is vooral gericht op kapitaalgoederen in de openbare ruimte of ten behoeve van het openbaar belang. Kapitaalgoederen zijn investeringen met een langdurig economisch of maatschappelijk nut. Het gaat om infrastructurele kapitaalgoederen, zoals wegen, civiele kunstwerken, rioleringen, water en verlichting. Ook gaat het om voorzieningen zoals openbaar groen, verlichting, sportvelden, gebouwen en installaties.

De gemeente Wageningen wil haar kapitaalgoederen zo goed mogelijk beheren, onderhouden, in stand houden en indien nodig vervangen op het bestuurlijk vastgestelde onderhoudsniveau. Voor het planmatig onderhoud aan gemeentelijke voorzieningen  maken we gebruik van meerjarige onderhoudsplannen (MOP of MJOP) en investeringsplanningen. Onder het MOP/MJOP vallen ook de kleine vervangingen onder € 25.000. Met ingang van 2026 werken we voor de gehele gemeentelijke organisatie met een langjarig, integraal investeringsoverzicht, waarvan de investeringen in de fysieke ruimte een belangrijk deel uitmaken. Omdat we voor wegen en riolering niet altijd op voorhand kunnen bepalen welke delen wanneer worden vervangen, gaan we uit van een normvervanging per jaar. In de eerste tussentijdse bestuursrapportage wordt de normvervanging omgezet in projecten.

In 2020 heeft de raad een koerswijziging ingezet. Uit onderzoek bleek dat ambitie en beheerbudgetten steeds verder uit elkaar kwamen te liggen. Voor bijna alle kapitaalgoederen bleek dat we te weinig en te laat vervangen. Dit had een negatief effect op de onderhoudskosten. Door een sterk verouderende openbare ruimte worden de kosten voor instandhouding relatief steeds hoger. De oplossing is gevonden om ook toekomstige vervangingen op basis van areaal en leeftijd van dit areaal te gaan begroten. Voor wegen en bomen zijn daarom de budgetten vanaf 2020 hierop aangepast. Voor deze producten was beheer met de budgetten het meest problematisch.

Verder is in 2024 afgesproken dat beheerplannen door het college vastgesteld moeten gaan worden. Dit lag tot dusver bij de diverse productbeheerders.  Bij elk beheerplan wordt een kostendekkingsplan opgesteld. De aanpassingen op de begroting worden in het P&C proces aan de raad worden voorgelegd.  Dit is conform het principe, geld volgt ambitie.

Hieronder volgt een toelichting per beheeraspect.

Beheer- en beleidsplannen kapitaalgoederen

Terug naar navigatie - Paragraaf 2 Onderhoud kapitaalgoederen - Beheer- en beleidsplannen kapitaalgoederen

Wat we met het onderhoud aan de kapitaalgoederen willen bereiken is beschreven in de volgende beleidsdocumenten:

Document Vastgesteld op Vastgesteld door
Beheerplan Wegen 2026-2030 15-7-2025 B&W
Beheer- en beleidsplan Civiele Kunstwerken 2026-2030 15-7-2025 B&W
Beheerplan VRI's 2026-2030 15-7-2025 B&W
Beheernotitie Openbare Verlichting 2026-2030 15-7-2025 B&W
Strategisch Vastgoednota 16-12-2024 Raad
Bomenbeheerplan 7-3-2023 B&W
Groen Integraal Huisvestingsplan Onderwijs 10-2-2020 Raad
Speelruimteplan 9-1-2012 Raad
(verbreed) Gemeentelijke Rioleringsplan 2010-2015* 7-2-2011 Raad
* GRP wordt jaarlijks beleidsmatig verlengd

Verhardingen, groen en water

Terug naar navigatie - Paragraaf 2 Onderhoud kapitaalgoederen - Verhardingen, groen en water

Verhardingen

Het college heeft in 2025 het beheerplan wegen 2026-2030 vastgesteld. Het plan is opgesteld conform CROW (Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Grond-, Water- en Wegenbouw en de Verkeerstechniek) richtlijnen. Conform onze wegenvisie is het onderhoudsniveau B (Basis). Op basis van een kwalitatieve inspectie van de verhardingen kan voor de eerste drie jaren bepaald worden welk onderhoud benodigd is. Vanaf jaar 4 en verder  is op basis van areaal en de leeftijd een raming voor de te verwachten onderhoudsmaatregelen opgesteld. Hieruit kunnen we concluderen dat de ingezette aanpak in 2020 doorgezet kan worden. Toch moet het budget flink stijgen. In de afgelopen periode is afgesproken om vernieuwing van de toplagen op de hoofdstructuur als onderhoudsmaatregelen te bestempelen. In het verleden werden de kosten hiervoor gekapitaliseerd, waardoor het effect op de begroting gering was. Door deze kosten nu direct uit de exploitatie te betalen, moet het budget omhoog. Omdat dit geen jaarlijkse kosten zijn, maken we gebruik van de reserve om de schommelingen op te vangen. In het kostendekkingsplan voor wegen ontstaat hierdoor een gelijkmatig beeld.

Groen

In 2023 is een bomenbeheerplan opgesteld. Bij de begroting van 2024 is voor vervanging van bomen krediet aangevraagd. Het bomenbeheerplan is actueel en behoeft geen aanpassingen op beleidsmatig en/of financieel gebied.
In de eerste helft van 2026  zal voor groen tactisch beleid worden opgesteld waarin de doelen uit ons groenbeleidsplan (op strategisch niveau) naar concrete inrichtings- en beheerambitie vertaald gaan worden. 
Vervolgens wordt het tactisch beleid naar een nieuw onderhoudsplan vertaald. Verwachting is dat bij de behandeling van de begroting 2027 de effecten van het nieuwe onderhoudsplan groen meegenomen kunnen worden.

Kunstwerken

Het college heeft in 2025 het beheerplan kunstwerken 2026-2030 vastgesteld. In 2020 was al duidelijk dat er op het gebied van civiele kunstwerken op relatief korte termijn een flinke vervangingsgolf op ons afkomt. De kunstwerken zijn over het algemeen onderhoudsarm, waardoor er relatief weinig budget voor de exploitatie nodig is. Daarbij zijn de meeste kunstwerken in eerste aanleg na de oorlog uit gebiedsontwikkeling betaald. Er is aanvullend onderzoek uitgevoerd  om de restlevensduur van de kunstwerken goed in beeld te krijgen. Hieruit bleek dat er de eerste jaren geen hele grote vervangingen nodig zouden zijn. De vervangingen worden in principe gekapitaliseerd, waardoor het effect op de begroting de eerste jaren nog gering was. De afgelopen jaren is voor enkele ad-hoc aanvragen door de raad beschikbaar gesteld. In de begroting 2026 wordt een voorstel gedaan voor vervanging van de brug bij Duijvendaal en vervanging van keerwanden bij de stadsgracht. Toch blijkt uit de inspecties dat de normale onderhoudskosten door de leeftijd van de kunstwerken langzaam maar zeker toeneemt. Tezamen met de vervangingsverwachting moet het budget aanzienlijk omhoog bij gelijkblijvende ambitie. De verhoging van het exploitatiebudget zal in de begroting 2027 en verder zichtbaar worden.

Exploitatie Wegen (x € 1.000) 2026 2027 2028 2029
Kapitaallasten (afschrijving en rente) 320 458 567 626
Groot onderhoud 1.071 1.094 1.118 1.144
Beheers- en onderhoudskosten (excl. personeel) 450 1.284 470 1.330
Totale exploitatielasten Wegen 1.841 2.836 2.155 3.100
Mutatie reserve hoofdinfrastructuur - -824 - -849
Totale exploitatielasten en -baten Wegen 1.841 2.012 2.155 2.251
Exploitatie Groen - Plantsoenen (x € 1.000) 2026 2027 2028 2029
Kapitaallasten (afschrijving en rente) 218 215 211 210
Groot onderhoud 316 323 330 337
Beheers- en onderhoudskosten (excl. personeel) 271 279 287 296
Totale exploitatielasten Groen (plantsoenen) 805 817 828 843
Exploitatiebaten Groen (plantsoenen) -12 -12 -12 -13
Totale exploitatielasten en -baten Groen (plantsoenen) 793 805 816 830
Exploitatie Groen - Bomen (x € 1.000) 2026 2027 2028 2029
Kapitaallasten (afschrijving en rente) 49 56 113 156
Groot onderhoud 173 177 181 185
Beheers- en onderhoudskosten (excl. personeel) 121 123 126 129
Totale exploitatielasten Groen (bomen) 343 356 420 470
Exploitatie Kunstwerken (x € 1.000) 2026 2027 2028 2029
Kapitaallasten (afschrijving en rente) 86 94 93 90
Beheers- en onderhoudskosten (excl. personeel) 294 326 358 394
Totale exploitatielasten Kunstwerken 380 420 451 484

Speelvoorzieningen

Terug naar navigatie - Paragraaf 2 Onderhoud kapitaalgoederen - Speelvoorzieningen

Tijdens de uitvoering van het speelruimteplan van 2013 tot en met 2015 zijn er ook zogenaamde ‘bovenwijkse plekken’ gecreëerd, waarmee zeer uiteenlopende doel- en leeftijdsgroepen worden bediend. Naar aanleiding van het enthousiasme van de bewoners hierover, willen we de aantallen hiervan verder uitbreiden. Om dit te realiseren, willen we komende jaren wel investeren in onderhoud van de bestaande speeltoestellen, maar de aanleg van nieuwe plekken even op een laag pitje zetten. Hierdoor kunnen we de reserve aanvullen voor het realiseren van uitgebreidere speelplekken over enkele jaren. 

Exploitatie - Speelvoorzieningen (x € 1.000) 2026 2027 2028 2029
Kapitaallasten (afschrijving en rente) 9 25 24 24
Beheers- en onderhoudskosten (excl. personeel) 167 167 168 168
Totale exploitatielasten Speelvoorzieningen 176 192 192 192

Water en riolering

Terug naar navigatie - Paragraaf 2 Onderhoud kapitaalgoederen - Water en riolering

Het beleidskader met betrekking tot beheersmatige aspecten

In gezamenlijkheid met het Waterschap Vallei en Veluwe baggeren we eens per drie jaar 20% van de watergangen. In samenhang met het Waterplan stellen we Gemeentelijke Rioleringsplannen op. 

We voldoen aan de wettelijke minimale kwantitatieve eisen voor de riolering in relatie tot het overstorten van rioolwater op het oppervlaktewater. Het derde (verbrede) Gemeentelijke Rioleringsplan is in 2011-2015 vastgesteld en daarna jaarlijks beleidsmatig verlengd. Het kostendekkingsplan is de afgelopen jaren enkele keren geactualiseerd. De nadruk in het V-GRP ligt hierbij op het verbeteren van de waterkwaliteit in de stad op een duurzame en kosteneffectieve wijze. Dit kunnen we bereiken door maatregelen aan riolering of aan de inrichting en het beheer van watergangen. Ook gaan we door met het afkoppelen van regenwater van het gemengde stelsel als dit kosteneffectief is. De zorgplicht voor het grondwater ligt bij de Gemeente. Zowel de V-GRP als het Waterplan lijken verouderd, maar geven ruim voldoende kaders om effectief te kunnen werken aan riolering en waterhuishouding. Ook voor de maatregelen als gevolg van klimaatverandering voldoen de kaders nog. Op dit moment is aanpassing van het beleid niet nodig. Met de invoering van de Omgevingswet is het wenselijk dat het V-GRP en het Waterplan worden geactualiseerd. De voorbereidingen hiervoor zijn gestart, maar vertraagd. De vertraging komt doordat het Waterschap het Wageningse rioolwater in Bennekom wil gaan zuiveren in plaats van Renkum. Deze plannen moeten nog wat verder worden uitgewerkt voordat we ons V-GRP en Waterplan kunnen aanpassen.

Financiële consequenties voortvloeiende uit het beleidskader

Voor het jaarlijkse waterbeheer zijn structurele budgetten beschikbaar. Voor de uitvoering van het V-GRP (verbrede gemeentelijk rioleringsplan) stellen we bedragen beschikbaar vanuit de rioolheffing. Er wordt bij de rioleringsbegroting rekening gehouden met € 1,3 miljoen aan jaarlijkse investeringsruimte.

Exploitatie - Water (x € 1.000) 2026 2027 2028 2029
Kapitaallasten (afschrijving en rente) 50 50 49 49
Beheers- en onderhoudskosten (excl. personeel) 158 161 165 168
Totale exploitatielasten Water 208 211 214 217
Exploitatie - Riolering (x € 1.000) 2026 2027 2028 2029
Kapitaallasten (afschrijving en rente) 667 752 867 1.120
Beheers- en onderhoudskosten (excl. personeel) 934 917 897 918
Totale exploitatielasten Riolering 1.601 1.669 1.764 2.038
Exploitatiebaten Riolering -3.179 -3.301 -3.414 -3.527
Totale exploitatielasten en -baten Riolering -1.578 -1.632 -1.650 -1.489

Woningen, gebouwen, accommodaties

Terug naar navigatie - Paragraaf 2 Onderhoud kapitaalgoederen - Woningen, gebouwen, accommodaties

Eind 2024 is de  Strategische Vastgoednota vastgesteld.
De Strategische Vastgoednota geeft de kaders voor het gemeentelijke vastgoedbeleid, zodanig dat de vastgoedportefeuille kan worden afgestemd en geoptimaliseerd op de behoefte die bij diverse beleidsterreinen bestaat op basis van een eenduidig afwegingskader. Ook wordt in de nota duidelijk gemaakt wat de rolverdeling is tussen de afdeling Beleid en Projecten en de afdeling Beheer voor het huisvesten van verbonden partijen, maatschappelijke en/of culturele organisaties, het huisvesten van de eigen organisatie en beheer van cultureel erfgoed. Tenslotte geeft de nota kaders voor de manier waarop vastgoed beheerd wordt en spelregels om strakker te kunnen sturen op de kosten en opbrengsten van het gemeentelijke vastgoed. De nota stelt normen vast voor het beheer en onderhoud van vastgoed.   

Op basis van de globale analyse van de vastgoedportefeuille bestaat er een forse opgave. Vanuit beleidsmatig perspectief ligt er een opgave om aan de hand van de Strategische Vastgoednota de inzet van de huidige portefeuille onder gebruikers te heroverwegen. Dit gaat met name om gebouwen in de deelportefeuilles cultureel erfgoed, strategisch- en commercieel vastgoed. 
Ook voor vastgoedbeheer geldt dat voor ongeveer de helft van de portefeuille er een vastgoedopgave ligt. Die opgave is gebaseerd op een inschatting van de (achterstallige) onderhoudsstaat al of niet in combinatie met de verduurzamingsopgave. 
Voor gebouwen waar zowel een beleidsmatige opgave als een vastgoedopgave ligt, moet een beknopte business cases worden uitgewerkt om toekomstig bezit en gebruik te bepalen.

In afwachting van de keuze tussen renovatie of nieuwbouw is er een nieuwe concessieovereenkomst afgesloten voor zwembad De Bongerd tot en met 2025 en afhankelijk van de keuze voor renovatie of nieuwbouw jaarlijks verlengd. 

De Meerjaren Onderhoudsplannen (MJOP) zijneind 2023 geactualiseerd en worden cyclisch bijgwerkt waardoor dezen up te date blijven.Op basis hiervan wordt het onderhoud van de gebouwen de komende jaren planmatig uitgevoerd. De MJOP’s vormen de basis voor de begroting van vastgoedbeheer. Eind 2026 zijn de MJOP’s uitgebreid met Verduurzaming (D-MJOP’s).

Exploitatie - Woningen (x € 1.000) 2026 2027 2028 2029
Kapitaallasten (afschrijving en rente) - - - -
Groot onderhoud 10 3 4 3
Beheers- en onderhoudskosten (excl. personeel) 5 5 5 5
Totale exploitatielasten Woningen 15 8 9 8
Exploitatie - Gebouwen en accommodaties (x € 1.000) 2026 2027 2028 2029
Kapitaallasten (afschrijving en rente) 1.920 1.989 2.078 2.092
Groot onderhoud 1.907 845 1.262 1.798
Beheers- en onderhoudskosten (excl. personeel) 3.817 3.313 3.418 3.490
Totale exploitatielasten Gebouwen en accommodaties 7.644 6.147 6.758 7.380
Mutaties reserves 664 544 426 7
Mutaties voorziening Groot onderhoud -115 541 118 -230
Exploitatiebaten Gebouwen en accommodaties -3.792 -3.085 -2.819 -2.443
Totale exploitatielasten en -baten Gebouwen en accommodaties 4.401 4.147 4.483 4.714

Scholen

Terug naar navigatie - Paragraaf 2 Onderhoud kapitaalgoederen - Scholen

Schoolbesturen zijn juridisch eigenaar van de schoolgebouwen in het primair en voortgezet onderwijs. De gemeente heeft het economisch claimrecht op de onderwijsgebouwen voor primair, speciaal basisonderwijs  en voortgezet onderwijs. Een uitzondering hierop vormt de nieuwbouw van de Bijenkorf. De Woningstichting is eigenaar van dit schoolgebouw. De gemeente huurt het gebouw van de Woningstichting voor de school.

Vanaf 1 januari 2015 ligt de verantwoordelijkheid voor zowel het binnen- als het buitenonderhoud van de schoolgebouwen bij de schoolbesturen. De gemeente is  verantwoordelijk voor uitbreiding, nieuwbouw/renovatie van schoolgebouwen en vandalismeschade. In het IHP stelt de gemeente vast wanneer schoolgebouwen in aanmerking komen voor nieuwbouw  of grootschalige  renovatie.  Hiervoor zijn scholen in 4 clusters ingedeeld.  Elke cluster heeft een looptijd tussen de 5 10 jaar. 

Voor de schoolgebouwen uit de 1e periode 2020-2025  (Zwaneridder, Margrietschool en st. Jozefschool) heeft de gemeenteraad afgelopen jaren krediet beschikbaar gesteld. 

Met ingang van de Begroting 2026 gaan we werken met een integraal investeringsoverzicht. Hierin worden  opgenomen:  de investeringen uit de Maatschappelijke investeringsagenda,  de investeringen uit de schaalsprong wonen en werken  en  de vervangingsinvesteringen opgenomen. De vervanging van alle schoolgebouwen op basis van het Integraal Huisvestingplan is opgenomen in het integraal investeringsoverzicht.

Bij de Begroting 2026 doet het college een voorstel voor de investeringen die starten in de periode 2026-2029 en een kredietaanvraag. Het integraal investeringsoverzicht wordt doorlopend geactualiseerd. 

Exploitatie - Scholen (x € 1.000) 2026 2027 2028 2029
Kapitaallasten (afschrijving en rente) 1.217 1.376 1.530 1.423
Overige kosten (excl. personeel) 732 1.039 624 647
Totale exploitatielasten Scholen 1.949 2.415 2.154 2.070