Paragraaf 7 Financiering

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Bij de uitoefening van de financieringsfunctie worden de regels in acht genomen, welke in de wet Financiering decentrale overheden (wet Fido), de door raad vastgestelde financiële verordening en in het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) zijn opgenomen.
De wet Fido bevat instrumenten om de risico’s te beperken die gemeenten lopen bij het lenen en het uitzetten van financiële middelen. In deze wet is onder meer een verbod opgenomen voor het inzetten van financieringsmiddelen voor andere dan publieke doelen. Samen met de financiële regelgeving van de Gemeentewet en de Financiële verhoudingswet, met het artikel 12-regime en het financiële toezicht draagt de wet Fido bij aan het grote vertrouwen van de financiële sector in de overheid. Overheidsorganen hebben daardoor gunstige financieringsvoorwaarden.

Aan de bepaling van het financieringsbeleid van gemeenten is een aantal randvoorwaarden verbonden. Deze randvoorwaarden zijn vastgelegd in de Gemeentewet en de Wet financiering decentrale overheden (wet Fido).
In de Financiële verordening zijn de hoofdlijnen van de financieringsfunctie van de gemeente Wageningen opgenomen. In het Financieringsstatuut is dit verder uitgewerkt. Het Financieringsstatuut van de gemeente Wageningen uit 2009 is in 2024 geactualiseerd en in november 2024 vastgesteld door het college. Het college heeft de raad hierover eind 2024 geïnformeerd via een informatienota.

De uitgangspunten en voorwaarden voor het uitzetten van (overtollige) geldmiddelen en garantiestellingen zijn uitgewerkt in de verordening leningverstrekking en garantie-verlening gemeente Wageningen uit 2021. Belangrijkste voorwaarde is dat het verstrekken van leningen en garanties uitsluitend wordt gedaan op grond van de publieke taak. 

Uitstaande geldleningen (ug)

Terug naar navigatie - Uitstaande geldleningen (ug)

Per 31 december 2024 heeft de gemeente per beleidsprogramma de volgende leningen uitstaan:

Programma (x € 1.000) Saldo per 31-12-2024 Aflossing 2024 Rente 2024
Wageningen Sociaal - Sport en cultuur 1.714 66 64
Bestuur en Organisatie - Transparante Overheid - 7 -
Totaal 1.714 74 64

Bovenstaande leningen (uitgeleend geld) hebben betrekking op de leningen onder nummer 2c 'Overige langlopende leningen' in de balanstoelichting van de jaarrekening, met uitzondering van de leningen verstrekt door het stimuleringsfonds volkshuisvesting/Energiefonds.

Het verloop van deze uitstaande leningen in de komende jaren is als volgt:

Bedragen x € 1.000 1-1-2025 1-1-2026 1-1-2027 1-1-2028 1-1-2029
Lening u/g 1.714 1.645 1.574 1.500 1.423
Rente o.b.v. saldo per 1-1 62 60 57 54 51
Gemiddelde rente 3,62% 3,62% 3,61% 3,60% 3,59%

Ontvangen geldleningen (og)

Terug naar navigatie - Ontvangen geldleningen (og)

Per 31 december 2024 heeft de gemeente de volgende langlopende leningen:

Geldverstrekker (x € 1.000) Hoofdsom Startdatum Einddatum Looptijd in jaren Rente % Saldo per 01-01-2025
Bank Nederlandse Gemeenten 24.000 15-12-2005 1-12-2031 25 3,775% 6.720
Bank Nederlandse Gemeenten 48.513 1-12-2006 1-12-2036 30 4,720% 19.405
Bank Nederlandse Gemeenten 12.000 31-5-2022 31-5-2062 40 1,964% 11.400
Provincie Limburg 12.000 25-5-2022 25-5-2042 20 1,954% 10.800
Totaal 96.513 3,80% 48.325

Het verloop van deze ontvangen leningen in de komende jaren (ná 2024) is als volgt:

Bedragen x € 1.000 1-1-2025 1-1-2026 1-1-2027 1-1-2028 1-1-2029
Lening o/g 48.325 44.848 41.371 37.894 34.417
Rente o.b.v. saldo per 1-1 1.576 1.446 1.316 1.185 1.055
Gemiddelde rente 3,26% 3,22% 3,18% 3,13% 3,07%

Schatkistbankieren en Wet houdbare gemeentefinanciën

Terug naar navigatie - Schatkistbankieren en Wet houdbare gemeentefinanciën

Eind 2013 is de Wet schatkistbankieren vastgesteld en ingevoerd. Dat betekent dat overtollige middelen van de gemeente alleen nog in rekening-courant en via deposito’s bij de schatkist mogen worden aangehouden of onderling worden uitgeleend aan andere overheden. Vanaf 2014 geldt de wettelijke verplichting in de rekening jaarlijks over de uitvoering van de wet te rapporteren.

Gelijktijdig met de Wet schatkistbankieren is ook de Wet houdbare overheidsfinanciën (wet Hof) aangenomen. Deze is in werking getreden per 2014.

Renteontwikkeling en rentevisie

Terug naar navigatie - Renteontwikkeling en rentevisie

De Europese Centrale Bank (ECB) begon medio 2022 met het in rap tempo opvoeren van de rente om de (hoge) inflatie in de Europese landen te beteugelen. De laatste renteverhoging door de ECB dateert van september 2023 en vanaf dat moment is de Europese bancaire rente lange tijd op 4,0% blijven staan. De ECB heeft de rente na september 2023 niet verder verhoogd, omdat verdere renteverhogingen niet nodig werden geacht om de Europese inflatie in toom te houden.

In de periode van juni 2024 tot en met december 2024 heeft de ECB de rente vier keer verlaagd met 0,25%, waardoor de Europese bancaire rente eind 2024 3,0% bedroeg. In januari 2025 én in maart 2025 heeft de ECB de Europese bancaire rente nogmaals twee keer met 0,25% verlaagd, omdat de hoge Europese inflatie is beteugeld en op het gewenste niveau van gemiddeld 2,0% is teruggebracht. Met de lagere rente wil de ECB de kwakkelende economie van het eurogebied ondersteunen.

De rentevergoeding, die het Rijk vergoedt over tegoeden die worden aangehouden bij 's Rijks Schatkist, houdt gelijke tred met de ECB-rente, en is in het begrotingsjaar 2024 stapsgewijs gedaald van 3,9% begin 2024 naar 2,9% eind 2024. In de begroting hebben we al rekening gehouden met de (verwachte) renteverlagingen. Ondanks de lagere rentevergoeding heeft de gemeente Wageningen in de jaarrekening 2024 een positief renteresultaat gerealiseerd van € 73.000, in lijn met het begrote positieve renteresultaat van € 75.000.

De rente op (middel-)lange leningen in de publieke sector is in de periode 2022/2023, gestegen, maar minder hard dan de ECB-rente. Eind 2023 konden gemeenten in het publieke domein financieren tegen een rente van gemiddeld 3,15%. In de eerste weken van 2024 is de lineaire rente in het publieke domein geleidelijk gedaald. Begin maart 2024 konden gemeenten langlopend (tot 30 jaar vast) lenen tegen een relatief laag rentetarief van 2,85%. In het volgende maanden van 2024 is de rente voor leningen op (middel-)lange termijn in de publieke sector marginaal gestegen tot iets boven 3%, afhankelijk van de looptijd van de lening. Met de verdere verlaging van de Europese bancaire rente met twee keer 0,25% in januari én in maart 2025, komt het rentetarief voor leningen op (middel-)lange termijn in de publieke sector in 2025 uit op gemiddeld circa 3%. 

De verwachting is, dat de ECB-rente na maart 2025 niet veel verder zal dalen. Het verloop van de ECB-rente en de (middel-)lange rente op de kapitaalmarkt is echter voor een groot deel afhankelijk van de ontwikkeling van de Europese inflatie en economische situatie in het eurogebied. Ook de ontwikkelingen van de huidige oorlogssituaties en de spanningen tussen de economische grootmachten in de wereld hebben effect op de wereldeconomie en de kapitaalmarkt.

Garanties en borgstellingen

Terug naar navigatie - Garanties en borgstellingen

Bij aanvragen voor garanties en borgstellingen is naast landelijke wetgeving de Europese wet- en regelgeving van belang. Met name de voorwaarden waaronder staatssteun (ook steun vanuit de gemeente) is toegestaan, zijn van belang. Om voor borgstelling (of subsidiëring) in aanmerking te komen moet worden voldaan aan diverse voorwaarden.

Per 31 december 2024 is het aandeel aan garanties en borgstellingen waar de gemeente in deelneemt ruim € 2 miljoen, zoals blijkt uit onderstaand overzicht.

Daarbij wordt wel een kanttekening gemaakt, namelijk:
Op 9 juli 2024 heeft de raad ingestemd met een gemeentelijke garantie van 100% voor een nieuwe lening van het Warmtebedrijf Benedenbuurt ter grootte van € 5,1 miljoen. Het Warmtebedrijf Benedenbuurt heeft de lening eind 2024 nog niet opgenomen, zodat de garantiestelling nog niet effectief (operationeel) is en daarom niet opgenomen is in onderstaand overzicht. De raad heeft in het goedkeuringsbesluit een termijn van 6 maanden gesteld voor het vastleggen van de contracten tussen bank, de gemeente Wageningen en het Warmtebedrijf Benedenbuurt, na het onherroepelijk worden van de benodigde vergunningen. De vergunningen zijn nog niet definitief verleend, er lopen nog bezwaarprocedures.

Schuldenaar Hypotheek-/Garantienemer Startdatum Einddatum Saldo 31-12-2024 Aandeel Zekerheid Bedrag 31-12-2024
Stichting CKV "t Venster" Rabobank Ede 7-3-2008 7-3-2028 52.827 100% hyp 52.827
Wageningsche Mixed Hockey Club, Wageningen ING-bank, Ede 18-6-2001 1-10-2027 17.016 100% hyp 17.016
Opheusdens Veer SNS Bank N.V. 28-6-2010 9-2-2030 123.838 50% 61.919
Herenstraattheater Rabobank 20-7-2004 20-7-2029 640.000 100% 640.000
WMHC zaalhockeytent Rabobank 1-10-2018 1-10-2028 89.310 50% 44.655
VVE Nolensstraat 2 tot en met 40 BNG 3-6-2019 3-6-2034 83.489 100% 83.489
VVE Nolensstraat 2 tot en met 40 BNG 1-4-2019 1-4-2049 531.383 100% 531.383
VVE Nolensstraat 2 tot en met 40 BNG 15-1-2019 15-1-2049 582.947 100% 582.947
Ace Xclusive Handboogschietbaan - 19-3-2019 2-1-2049 169.578 50% 84.789
Totaal 2.290.389 2.099.025

Naast de hiervoor genoemde borgstellingen staat de gemeente ook borg voor leningen aan toegelaten instellingen voor sociale woningbouw en voor hypotheekleningen wegens particulier woningbezit (zogenaamde achtervang-garanties).

De risico’s die hiermee gemoeid zijn, zijn tot een minimum beperkt doordat de primaire garantstelling is ondergebracht bij waarborgfondsen. Zo zijn de borgstellingen aan toegelaten instellingen (woningbouwverenigingen) ondergebracht bij het waarborgfonds sociale woningbouw en de borgstellingen voor hypotheekleningen wegens particulier woningbezit bij het fonds nationale hypotheekgarantie. Op basis hiervan is ingeschat dat het risico op een financieel nadeel voor de gemeente zeer onwaarschijnlijk is. Op dit moment is er geen aanleiding deze inschatting te herzien.

Schuldenaar (bedragen x € 1.000) Saldo Leningen per 31-12-2024
Woningstichting Wageningen 208.239
Idealis 61.766
Woningbouwvereniging Gelderland 346
Stichting Woonstede 2.369
Stichting Hof Wonen 37
Totaal 272.757

De gemeente heeft ook borgstellingen afgegeven aan woongroepen. Het risico bij deze borgstellingen is uiterst klein omdat de overwaarde van de als hypotheek ingebrachte panden de afgegeven garanties inmiddels ver overstijgt. 
In de loop van 2024 is de laatste lening volledig afgelost en op 31 december 2024 lopen er geen borgstellingen meer. Er worden geen nieuwe garanties/borgstellingen verwacht.

Schuldenaar (x € 1.000) Hypotheek- garantnemer Startdatum Einddatum Saldo 01-01-2024 Saldo 31-12-2024
Woonver. "De Geblokte koe" - Havenstr 13,15,17. Rabobank 3-2-1994 3-2-2024 0,4 -
Totaal 0,4 -

Kasgeldlimiet en kredietfaciliteit

Terug naar navigatie - Kasgeldlimiet en kredietfaciliteit

Gemeente Wageningen beschikt over een kredietfaciliteit bij de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) van € 7.500.000.
In 2024 heeft gemeente Wageningen geen gebruik gemaakt van de kredietfaciliteit. Het saldo bij de BNG op 31 december 2024 is een creditsaldo (banktegoed) van € 1.046.000.

De kasgeldlimiet is een bedrag ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar. In de wet FIDO is bepaald dat de gemiddelde netto vlottende schuld, over drie kwartalen gezien, deze kasgeldlimiet niet mag overschrijden.

Onder de gemiddelde netto vlottende schuld wordt het saldo van de opgenomen leningen met een looptijd korter dan één jaar, de schulden en tegoeden in rekening-courant en contante gelden verstaan. De kasgeldlimiet wordt bepaald door het begrotingstotaal te vermenigvuldigen met een bij ministeriële regeling vastgesteld percentage van 8,5% over het begrotingstotaal.

Berekening kasgeldlimiet (x € 1.000)
Begrotingstotaal bij de primitieve begroting 2024: € 128.291
Het bij ministeriële regeling vastgestelde percentage: 8,5%
Kasgeldlimiet: € 10.905

Berekening kasgeldlimiet (x € 1.000) 1e Kwartaal 2e Kwartaal 3e Kwartaal 4e Kwartaal
Vlottende (korte) schuld Maand 1 -435 -407 -465 -529
Maand 2 -441 -400 -506 -499
Maand 3 -420 -459 -514 -539
Vlottende middelen Maand 1 37.947 29.677 35.870 33.776
Maand 2 32.285 33.130 30.497 37.129
Maand 3 32.042 32.051 28.715 33.837
Saldo Maand 1 -37.512 -29.270 -35.406 -33.247
Maand 2 -31.844 -32.731 -29.991 -36.630
Maand 3 -31.622 -31.593 -28.201 -33.298
Gemiddeld saldo -33.659 -31.198 -31.199 -34.392
Kasgeldlimiet 10.905 10.905 10.905 10.905
Ruimte t.o.v. van de kasgeldlimiet -44.564 -42.102 -42.104 -45.297

Renterisiconorm

Terug naar navigatie - Renterisiconorm

Met de renterisiconorm wordt een kader gesteld voor de spreiding van de looptijden van langlopende geldleningen. Het doel hiervan is te komen tot een spreiding van de (mogelijke) fluctuaties in de renterisico’s over langlopende geldleningen of de vaste schuld. Het renterisico wordt gezien als het totaal van de renteherzieningen en aflossingen in een jaar. De renterisiconorm wordt, net als de kasgeldlimiet, bepaald als een percentage van het begrotingstotaal.

Uit onderstaande tabel blijkt dat de gemeente ruimschoots binnen de wettelijke norm (20% van het begrotingstotaal) blijft.

Bedragen x € 1.000 Begroting 2024 Rekening 2024
Berekening renterisiconorm
A Begrotingstotaal (totale lasten) 188.739 188.698
B Percentage regeling 20% 20%
C Renterisiconorm (A x B) 37.748 37.740
Renterisico op vaste schulden
D Renteherzieningen op vaste schuld o/g - -
E Aflossingen 3.477 3.477
F Renterisico (D + E) 3.477 3.477
C Renterisiconorm 37.748 37.740
G Ruimte onder (+) of overschrijding (-) van de renterisiconorm (C - F) 34.271 34.263

EMU-saldo

Terug naar navigatie - EMU-saldo

Bij de bepaling van het EMU-saldo per lidstaat worden ook de saldi van lokale overheden en van sociale fondsen meegenomen. Ook de gemeente Wageningen draagt als lokale overheid dus bij aan de bepaling van het EMU-saldo. Jaarlijks stelt het Rijk een individuele referentiewaarde voor elke gemeente vast. In de septembercirculaire 2024 zijn de referentiewaarden per gemeente gepubliceerd en voor de gemeente Wageningen bedraagt de referentiewaarde € 6,75 miljoen. Gemeente Wageningen bleef in 2024 ruimschoots binnen deze referentiewaarde.

Ten aanzien van de EMU-schuld gelden geen specifieke regels voor gemeenten.

Toelichting Berekening EMU saldo (onderstaande tabel)

Berekening EMU-Saldo = 1 - 2 + 3 + 4 + 5

Saldo = berekend EMU-saldo minus individuele referentiewaarde

EMU - saldo (x € 1.000) Begroting 2024 (primair) Rekening 2024
1. Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan en onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c) 1.065 7.005
2. Mutatie (im)materiële vaste activa -10.701 -4.867
3. Mutatie voorzieningen 358 1.193
4. Mutatie voorraden (inclusief bouwgronden in exploitatie) -575 9.643
5. Verwachte boekwinst bij verkoop effecten en verwachte boekwinst bij verkoop (im)materiële vaste activa - -
Berekend EMU-saldo 11.550 22.708
Referentiewaarde -6.750 -6.750
Saldo boven (+) of onder (-) de referentiewaarde 18.300 29.458

Renteschema

Terug naar navigatie - Renteschema

In onderstaand schema wordt conform de BBV-voorschriften inzicht gegeven in de rentelasten, het renteresultaat, de financieringsbehoefte en de wijze waarop rente aan investeringen en de grondexploitatie wordt toegerekend. Ter toelichting nog wat achtergrondinformatie:

We hebben in de jaarrekening een positief renteresultaat gerealiseerd, omdat we een hoge rente hebben ontvangen over de gemeentelijke tegoeden bij 's Rijks schatkist. Gemeenten zijn verplicht een surplus aan liquiditeiten aan te houden bij 's Rijks schatkist. Het rentetarief bij de schatkist is in 2024 weliswaar in 4 stappen verlaagd van 3,9% tot 2,9% eind 2024, maar ligt nog steeds hoger dan de financieringsrente die de gemeente Wageningen betaalt over de in 2022 aangetrokken leningen. 

In de begroting 2024 is voor de rente-inkomsten een bedrag van € 1.113.000 geraamd. Op basis van deze begrote rente-inkomsten is de omslagrente voor de rentetoerekening aan investeringen en dergelijke gecalculeerd op 0,5%. De in de jaarrekening 2024 gerealiseerde rente-opbrengsten bedragen in totaal € 1.195.000, en dat is € 82.000 meer dan begroot.

We hebben in de jaarrekening 2024 door de hogere rente-inkomsten een betere rentedekking gerealiseerd en daardoor wijkt de op basis van actuele begrotingscijfers berekende omslagrente (0,5%) af van de toegestane (werkelijke) omslagrente van 0,41%. De procentuele afwijking tussen 0,5% gehanteerde omslagrente en 0,41% toegestane omslagrente blijft binnen de maximale afwijkingsnorm van 25%. Hierbij wordt nog opgemerkt, dat in absolute zin sprake is van een geringe (marginale) afwijking van minder dan 0,1 procentpunt.

Renteschema Rekening 2024
A-1 De externe rentelasten over de lange én de korte bancaire financiering 1.686.180
A-2 Overige rentelasten 264
B De externe rentebaten over de lange en korte financiering 1.195.141
C=A-B Saldo rentelasten en rentebaten 491.302
D De rente die aan de grondexploitatie moet worden doorberekend 100.770
E De rente van projectfinanciering die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend 67.708
F De rentebaat van doorverstrekte leningen indien daar een specifieke lening voor is aangetrokken (=projectfinanciering), die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend -
G=C-D-E+F Aan taakvelden toe te rekenen externe rente 322.824
H Rente over eigen vermogen -
I Rente over voorzieningen -
J=G+H+I Totaal aan taakvelden (programma’s inclusief overhead) toe te rekenen rente 322.824
K De werkelijk aan taakvelden toegerekende rente (renteomslag) 395.677
L=J-K Renteresultaat op het taakveld treasury -72.853
M Boekwaarde integraal gefinancierde vaste activa 79.139.162
N=J/M Toegestaan % omslagrente 0,41%
O Gehanteerde % omslagrente 0,50%
P= L/J Afwijking mag niet groter zijn dan 25% -23%