Inleiding

Opzet en inhoud van de Programmabegroting

Terug naar navigatie - Opzet en inhoud van de Programmabegroting

Voor u ligt de Programmabegroting 2025-2028 van de gemeente Wageningen. De Programmabegroting is opgesteld door het college van B&W en wordt vastgesteld door de gemeenteraad. Na het document met de uitgangspunten voor de begroting (Voorjaarsbrief 2024) is dit het tweede document in de planning & controlcyclus van het kalenderjaar 2025. Na vaststelling door de raad gaat het college aan de slag om de ambities en doelstellingen uit de Programmabegroting te realiseren binnen de wettelijke en de door de raad vastgestelde financiële en beleidsinhoudelijke kaders en randvoorwaarden.

De Programmabegroting is opgebouwd uit drie onderdelen: de beleidsvoornemens per programma, de paragrafen en de financiële begroting.

In de programma’s zijn de beleidsdoelstellingen in samenhang geclusterd en uitgewerkt naar ambities en doelstellingen. Daarmee wordt inzichtelijk gemaakt wat we willen bereiken (ambitie, doel en resultaat) en wat de kosten daarvan zijn.

Naast de programma’s bevat de begroting de paragrafen voor specifieke beleidsthema’s. Daarvan zijn de zeven paragrafen verplicht op basis van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV). Tenslotte bevat de programmabegroting de financiële begroting. Hierin zijn totaaloverzichten van de baten en lasten, toevoegingen en onttrekkingen aan reserves, overzichten van incidentele baten en lasten en het verloop van reserves en voorzieningen opgenomen.

Uitgangspunten begroting

Terug naar navigatie - Uitgangspunten begroting

De volgende algemene financiële uitgangspunten zijn gehanteerd:

  • De Programmabegroting 2025-2028 is gebaseerd op de door de raad vastgestelde Programmabegroting 2024, inclusief de nadien vastgestelde eerste en tweede begrotingswijziging 2024, de verwerking van de september- en decembercirculaire 2023 en de bijstelling van de lasten op basis van overeenkomsten en voortschrijdend inzicht.
  • De meerjarenraming en de structurele doorwerking van de vastgestelde Bestuursrapportage voorjaar 2024 zijn opgenomen alsmede de financiële gevolgen van de meicirculaire 2024.
  • De ontwikkelingen uit de Voorjaarsbrief 2024 zijn opgenomen in de Programmabegroting.
  • De baten en lasten zijn geïndexeerd. 
  • Een aantal begrotingsposten is aangepast op basis van het principe 'reëel ramen'.
  • De college- en raadsvoorstellen tot aan het zomerreces 2024 zijn verwerkt in de begroting 2025 en meerjarenraming 2026-2028.
  • De uitwerking van de Maatschappelijke Investeringsagenda (MIA) is niet opgenomen in de begroting 2025 en meerjarenraming 2026–2028. De MIA kent een eigen besluitvormingstraject, waarvan de besluiten via een begrotingswijziging worden opgenomen in de Programmabegroting 2025-2028.
  • De septembercirculaire 2024 verschijnt naar verwachting in de derde week van september (rond Prinsjesdag). Dit is te laat om de financiële gevolgen hiervan te verwerken in de Programmabegroting. De effecten van de septembercirculaire worden voor het jaar 2024 meegenomen in de Bestuursrapportage najaar 2024 en voor de jaren 2025 en verder in de Bestuursrapportage voorjaar 2025.

Begrotingsresultaat

Terug naar navigatie - Begrotingsresultaat

We lichten de uitkomst van de begroting 2025 en meerjarenraming 2026-2028 op hoofdlijnen toe. Daarna volgt een overzicht van het effect hiervan op de weerstandscapaciteit en een toelichting op het kengetal belastingen. De begroting voor het jaar 2025 sluit met een negatief saldo van € 517.000. Ook voor de jaren 2026 tot en met 2028 is sprake van een negatief saldo.

De negatieve saldi worden met name veroorzaakt door ombuigingen van het Rijk op het gemeentefonds. De gevolgen van de ombuigingen bedragen voor de gemeente Wageningen in 2027 circa € 6 miljoen negatief op jaarbasis. Door het tonen van de tekorten in meerjarenperspectief volgen we het advies van de VNG over dit onderwerp. Het effect van de ombuigingen is immers voor de meeste gemeenten in Nederland negatief.

De gevolgen van het Rijksbeleid zijn inzet van onderhandelingen tussen de VNG en het Rijk. De VNG stelt dat gemeenten recht hebben op de middelen die horen bij de taken die gemeenten namens het Rijk uitvoeren. Daarmee zijn de ombuigingen meerjarig naar onze mening nog niet definitief. 

Ondanks het negatieve begrotingssaldo, is de begroting voor het jaar 2025 structureel in evenwicht. Met structureel evenwicht wordt bedoeld dat structurele lasten worden gedekt door structurele baten. Het negatieve begrotingssaldo 2025 is het resultaat van incidentele lasten.

De meerjarenraming 2026–2028 is niet structureel in evenwicht. We doen nu ook nog geen voorstellen voor maatregelen vanaf 2026. Wel zullen wij in het najaar 2024 starten met een plan van aanpak om te komen tot een sluitende begroting voor 2026 en verder.

Bedragen x € 1.000 (- is nadelig) Begroting 2025 Raming 2026 Raming 2027 Raming 2028
Begrotingsuitkomst Begroting 2024 - 2027 3.560 -1.477 -1.964 -746
1e en 2e Begrotingswijziging 213 269 321 375
Begrotingsuitkomst na Nota van Wijziging 3.773 -1.208 -1.643 -371
Netto-effect meicirculaire 2024 -274 1.244 1.064 1.174
Begrotingsuitkomst na meicirculaire 2024 3.499 36 -579 803
Voorjaarsbrief (excl. Personele uitbreiding) -3.936 -5.075 -4.249 -5.071
Begrotingsuitkomst na Voorjaarsbrief -437 -5.039 -4.828 -4.268
Indexatie -1.446 -2.502 -4.097 -5.253
Onvermijdelijke en wettelijke ontwikkelingen 373 104 176 307
College- en raadsbesluiten -190 -130 -145 -148
Overig 1.184 1.144 1.259 1.460
Begrotingsuitkomst Programmabegroting 2025 - 2028 -517 -6.422 -7.636 -7.902

Effect meicirculaire 2024

Terug naar navigatie - Effect meicirculaire 2024

Over de uitkomsten van de meicirculaire 2024 is de raad voor het zomerreces door middel van een raadsinformatienota (kenmerk D24.1227927) geïnformeerd. De financiële effecten van de meicirculaire 2024 zijn in deze begroting verwerkt. 

Tarievenonderzoek Jeugdzorg en WMO

Terug naar navigatie - Tarievenonderzoek Jeugdzorg en WMO

Het hanteren van de nieuwe vastgestelde tarieven voor Jeugdzorg en WMO leidt tot fors hogere uitgaven. In 2025 vallen de jeugdzorgbudgetten € 3,8 miljoen en de WMO-budgetten € 1,0 miljoen hoger uit. Vanaf 2026 zijn de lasten structureel € 5,1 miljoen hoger geraamd. De uit het tarievenonderzoek voortvloeiende hogere lasten zijn in de Voorjaarsbrief 2024 benoemd en financieel verwerkt in de begroting 2025 en meerjarenraming 2026-2028.

Gehanteerde indexpercentages

Terug naar navigatie - Gehanteerde indexpercentages

De volgende indexaties zijn toegepast in de programmabegroting 2025 en meerjarenraming 2026 - 2028. Deze zijn gebaseerd op het Centraal Economisch Plan van het CPB februari 2024 (afgerond op 1 decimaal):

Index (en bron) 2025 2026 2027 2028
Loon (Cao gemeenten en Index beloning werknemers (PO/BO)) 4,4% 3,4% 4,3% 3,9%
Prijs (Prijs overheidsconsumptie, netto materieel (IMOC)) 2,2% 2,2% 2,2% 2,2%
Subsidies & Uitbestedingen (geen GR) (Afgeleide loon- en prijsstijging (loon 80%, prijzen 20%) 4,0% 3,2% 3,9%  3,6%
Lokale heffingen - exclusief Reclamebelasting (Afgeleide loon- en prijsstijging (loon 50%, prijzen 50%)) 3,3% 2,8% 3,3% 3,1%
Lokale heffingen - Reclamebelasting & ICT Gemeente (Dienstenprijzen commerciële dienstverlening en transport / DPI) 4,1% 4,1% 4,1% 4,1%
Jeugd Maatwerk (Overheidsbijdrage in de arbeidsontwikkeling - Nederlandse Zorgautoriteit 2024) 4.9% 4,2% 4,2% 4,2%
Kredieten (Inputprijsindex grond-, weg- en waterbouw (GWW)) 5,2% 5,2% 5,2% 5,2%
Omslagrente (Boekwaarde 01-01-2024 en de investeringen vanaf 2024) 1,0% 1,0% 1,0% 1,0%

In 2024 is de Financiële verordening van gemeente Wageningen aangepast. Tevens is de Nota indexeren voor planning & control documenten gemeente Wageningen uitgewerkt. Het aantal indexen is uitgebreid, de uitgangspunten voor de te hanteren grondslagen zijn duidelijker vastgelegd en er is een (gelijkvormig) kader voor het stelsel van indexeringen gecreëerd. 

De aanpassing van de diverse indexen leidt in de begroting tot een nadeel van € 1.446.000 voor het jaar 2025, oplopend tot € 5.253.000 in 2028. Toepassing van het nieuwe stelsel van indexering leidt tot een betere aansluiting bij de reële prijsontwikkelingen waardoor een realistischer begrotingsbeeld ontstaat.

Overige effecten begrotingsresultaat

Terug naar navigatie - Overige effecten begrotingsresultaat

Naast de reeds genoemde effecten zijn de volgende ontwikkelingen verwerkt in de onderliggende begroting. 

Onvermijdelijke en wettelijke ontwikkelingen

Bij deze ontwikkelingen geldt dat we als gemeente geen keuze hebben tussen wel of niet uitvoeren: we moeten het gaan doen.

College- en raadsbesluiten

Na vaststelling van de programmabegroting 2024 zijn er nog een aantal raads- en collegebesluiten genomen waarin ook een aantal (kleine) begrotingswijzigingen zijn opgenomen. Deze zijn meegenomen bij de opstelling van deze programmabegroting.

Overige correcties op de begroting
Dit betreft diverse kleinere aanpassingen en ontwikkelingen die in financiële zin ruimtescheppend zijn en dus een positief effect op de uitkomst van de begroting hebben. 

Weerstandscapaciteit

Terug naar navigatie - Weerstandscapaciteit

Het effect van het meerjarig begrotingsresultaat voor de weerstandscapaciteit en berekening van het weerstandsvermogen is als volgt: 

Onderdeel Begroting 2025 Raming 2026 Raming 2027 Raming 2028
Beschikbare weerstandscapaciteit 7.500 7.500 7.500 7.500
Benodigde weerstandscapaciteit 5.475 5.279 5.279 5.279
Weerstandsvermogen 1,37 1,42 1,42 1,42
Kwalificatie weerstandsvermogen Ruim voldoende Goed Goed Goed

Als norm is gesteld dat het weerstandsvermogen tenminste 1,0 (kwalificatie 'ruim voldoende') moet bedragen. Uit bovenstaande tabel is af te leiden dat het weerstandsvermogen aan de gestelde grenswaarden voldoet en toereikend is om het totaal van risico's af te dekken. Dit betekent dat de gemeente in staat is financiële middelen vrij te maken om substantiële tegenvallers op te vangen, zonder dat het beleid direct veranderd moet worden. De gemeente heeft voldoende weerstandsvermogen.

De kanttekening hierbij is dat bij de berekening van het weerstandsvermogen is verondersteld dat de meerjarenbegroting voor 2026 en verder sluitend zal worden. De meerjarenramingen laten op dit moment echter zien dat de gemeente komende jaren te maken kan krijgen met negatieve begrotingssaldi. Als de negatieve saldi zich daadwerkelijk voordoen, kan het weerstandsvermogen onder 1,0 komen. Met een weerstandsvermogen lager dan 1,0 neemt het risico toe dat de gemeente onvoldoende financiële middelen heeft om onvoorziene uitgaven op te vangen. Dit zou kunnen leiden tot intensivering van het toezicht door de provincie en aanpassingen in het beleid.

Een nadere toelichting over het weerstandsvermogen vindt u in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing.

Kengetal belastingen

Terug naar navigatie - Kengetal belastingen

Onze gemeente scoort landelijk hoog in de lijst met gemeenten met de hoogste belastingdruk. De relatieve positie van gemeente Wageningen is de laatste jaren stabiel. Voor een uiteenzetting van de belastingdruk van gemeente Wageningen in vergelijking tot de regio en de landelijke ranglijst verwijzen wij naar Paragraaf 6: Lokale heffingen.