Paragraaf 1 Weerstandsvermogen & risicobeheersing

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Bij het weerstandsvermogen gaat het om de mate waarin de gemeente in staat is middelen vrij te maken om substantiële tegenvallers op te vangen, zonder dat dit betekent dat het beleid direct veranderd moet worden. Het gaat dus om de robuustheid van de begroting.
Het weerstandsvermogen geeft de relatie weer tussen de weerstandscapaciteit en alle risico’s waarvoor geen voorzieningen zijn gevormd. De weerstandscapaciteit bestaat uit de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt om niet-begrote kosten te dekken. De risico’s zijn alle voorzienbare risico’s waarvoor geen maatregelen zijn getroffen en die van materiële betekenis kunnen zijn voor de financiële positie.
In de Nota risicomanagement en weerstandsvermogen Wageningen 2022 (hierna verder te noemen: de Nota RM&WV) is onder meer vastgelegd op welke wijze de beschikbare weerstandscapaciteit, de benodigde weerstandscapaciteit en het weerstandsvermogen wordt berekend en welke norm hiervoor wordt gehanteerd. Deze paragraaf is hierop gebaseerd.

Beschikbare weerstandscapaciteit

Terug naar navigatie - Beschikbare weerstandscapaciteit

De beschikbare weerstandscapaciteit is het geheel aan middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om niet-begrote kosten te dekken.
In onderstaande tabel is te zien hoe de beschikbare weerstandscapaciteit zich voor 2024 en volgende ontwikkelt:

Onderdeel (x € 1.000) Begroting 2024 Raming 2025 Raming 2026 Raming 2027
Kapitaal zonder bestemming 4.130 4.150 4.170 4.190
Onbestemde reserve 15.357 15.357 15.357 15.357
Post onvoorzien 20 20 20 20
Onvoorziene uitgaven
Positieve saldi
Totaal 19.507 19.527 19.547 19.567
Ondergrens 5.000 5.000 5.000 5.000
Bovengrens 7.500 7.500 7.500 7.500
Weerstandscapaciteit 7.500 7.500 7.500 7.500

De optelsom van de bestanddelen die tot de beschikbare weerstandscapaciteit worden gerekend is hoger dan de vastgestelde normatieve onder- en bovengrens. Daarom wordt een bedrag ter grootte van de normatieve bovengrens aangemerkt als beschikbare weerstandscapaciteit.

De benodigde weerstandscapaciteit is de hoeveelheid financiële middelen die de gemeente nodig heeft om niet begrote kosten die onverwacht en substantieel zijn te dekken.
De omvang van de benodigde weerstandscapaciteit is het totaal van de geïnventariseerde netto financiële risico’s met een omvang van tenminste € 100.000, vermeerderd met een onzekerheidsfactor van 10% over dit totaal voor niet-geïdentificeerde risico’s. Netto wil zeggen dat rekening is gehouden met de kans van intreden en/of beheersmaatregelen. Dat leidt tot het navolgende risicoprofiel resp. de navolgende benodigde weerstandscapaciteit:

Risicoprofiel Omschrijving (x € 1.000) 2024 2025 2026 2027
Algemene uitkering 375 375 2.475 2.475
Grondexploitaties 160 160 160 160
Leningverstrekkingen en garantstellingen 775 775 775 775
Openeinderegelingen 675 675 675 675
Stijging energielasten 113 56 56 56
Subtotaal 2.098 2.041 4.141 4.141
Onzekerheidsfactor 10% 210 204 414 414
Totaal 2.307 2.246 4.556 4.556

Toelichting op de risico’s

Algemene uitkering
Het verleden leert dat de ontwikkeling van de algemene uitkering altijd een mate van onzekerheid kent. In het licht van ingrijpende operaties zoals de herijking van verdeelmodellen voor het sociaal en het klassiek domein, houden we rekening met blijvende onzekere ontwikkelingen (met name voor het 'ravijnjaar' 2026) waarvoor we een risicopost opnemen.

Grondexploitaties
Deze risico’s hebben met name betrekking op de onderhanden werken in projecten en op de verhaalbaarheid van de plankosten (kostenverhaallocaties). Zie hiervoor ook paragraaf 5 Grondbeleid.

Leningverstrekkingen en garantstellingen
Deze post betreft de risico’s op verstrekte leningen en afgegeven garanties. Voor de beheersing van deze risico’s zijn regels gesteld in de Verordening leningverstrekking en garantieverlening Wageningen 2021 en in het Financieringsstatuut gemeente Wageningen 2010.

Openeinderegelingen
Openeinderegelingen hebben vooral betrekking op het sociaal domein. Een openeinderegeling kenmerkt zich door de onbeperkte toegang: cliënten kunnen onbeperkt een beroep doen op de gemeentelijke zorg en regelingen. Er worden meer indicaties afgegeven aan cliënten. Er kan sprake zijn van volumegroei van aantal cliënten en een volumegroei in het gebruik van de zorg en regelingen per (bestaande) cliënt. Het gevolg is dat de kosten hoger uitvallen dan in de begroting is opgenomen.
Een beheermaatregel voor het risico van volumegroei is het meer inzetten van goedkopere zorg en preventie.
Voor de risico’s van de openeinderegelingen in het sociaal domein wordt 3,5% van het jaarbudget als bruto risico aangehouden bij de bepaling van het benodigde weerstandsvermogen.
Regelingen met een open einde karakter:

  • Bijzondere bijstand (waaronder beschermingsbewind, woninginrichting);
  • Individuele studietoeslag;
  • Individuele Inkomens Toeslag;
  • Collectieve Aanvullende Ziektekostenverzekering (CAZ);
  • Ik-doe-meefonds;
  • Tegemoetkoming Chronisch zieken en Gehandicapten;
  • Schulddienstverlening;
  • Kwijtschelding gemeentelijke belastingen en eigen bijdragen Wmo-voorzieningen;
  • Mantelzorgcompliment;
  • Re-integratie trajecten naar werk;
  • Individuele voorzieningen jeugdhulp;
  • Maatwerkvoorzieningen maatschappelijke ondersteuning;
  • Uitkeringen: algemene bijstand en loonkostensubsidie Particpatiewet, IOAW, IOAZ en Bbz 2004 (levensonderhoud zelfstandigen);
  • Statushouders.

Stijging energielasten
Dit betreft het risico op een verdere stijging van energielasten als gevolg van geopolitieke ontwikkelingen. Zoals bij het uitbreken van de oorlog in Oekraïne in 2022 gebeurde.

Andere afgedekte gebeurtenissen

Terug naar navigatie - Andere afgedekte gebeurtenissen

In de Paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing gaat het om gebeurtenissen waarvan onzeker is of ze zullen intreden, wanneer en in welke omvang. Dat zijn de risico’s die we hierboven in beeld hebben gebracht. Daarnaast zijn er gebeurtenissen waarvan vrijwel zeker is dat ze zullen intreden, maar waarvan het moment waarop of de omvang waarin onzeker is. Voor dergelijke gebeurtenissen zijn specifieke reserves of voorzieningen getroffen. Hieronder staat een overzicht van dergelijke gebeurtenissen waarvoor we een specifieke reserve of voorziening hebben. In samenhang met het risicoprofiel dat ten grondslag ligt aan de benodigde weerstandscapaciteit ontstaat zo een compleet beeld van de wijze waarop Wageningen met onzekerheden omgaat

Weerstandsvermogen

Terug naar navigatie - Weerstandsvermogen

De mate waarin de gemeente in staat is middelen vrij te maken om substantiële tegenvallers op te vangen, zonder dat dit betekent dat het beleid direct veranderd moet worden, noemt men het weerstandsvermogen. Dit weerstandsvermogen kan worden afgeleid uit de vergelijking van de omvang van de beschikbare, benodigde en gewenste weerstandscapaciteit en de risico’s.
Het weerstandsvermogen is de verhouding tussen de beschikbare weerstandscapaciteit en de benodigde weerstandscapaciteit. Deze ratio is een indicator voor de mate waarin financiële risico’s kunnen worden opgevangen. En geeft daarmee inzicht in de robuustheid van de begroting en de financiële weerbaarheid van de gemeente, dus op de mogelijkheden om op korte termijn financiële tegenvallers te kunnen opvangen zonder direct in de begroting en de beleidsambities te hoeven ingrijpen.
Het weerstandsvermogen wordt berekend door de beschikbare weerstandscapaciteit te delen door de benodigde weerstandscapaciteit. Voor 2024 en volgende jaren bedraagt het weerstandsvermogen derhalve:

Onderdeel Begroting 2024 Raming 2025 Raming 2026 Raming 2027
Beschikbare weerstandscapaciteit 7.500 7.500 7.500 7.500
Benodigde weerstandscapaciteit 2.307 2.246 4.556 4.556
Weerstandsvermogen 3,25 3,34 1,65 1,65
Kwalificatie weerstandsvermogen Uitstekend Uitstekend Goed Goed

Als norm is gesteld dat het weerstandsvermogen tenminste 1,0 (kwalificatie ‘Ruim voldoende’) moet bedragen. Aan deze norm wordt dus voldaan, met als kwalificatie ‘Uitstekend’.

Financiële kengetallen

Terug naar navigatie - Financiële kengetallen

De gemeente is verplicht in iedere begroting en rekening zes wettelijk voorgeschreven financiële kengetallen op te nemen. Iedere gemeente wordt geacht zijn eigen beoordeling aan de kengetallen te verbinden, er zijn geen landelijke normen voor. Daarnaast kent de gemeente Wageningen een eigen kengetal, de kapitaallastenratio. Deze kengetallen geven in onderlinge samenhang bezien inzicht in met name de wendbaarheid van de gemeentelijke financiële huishouding.
In de Nota RM&WV zijn de Wageningse normen of streefnormen geformuleerd voor deze kengetallen.
Hieronder geven we per kengetal aan hoe het zich verhoudt tot de (streef)norm. Om de inzichtelijkheid te vergroten, wordt bij ieder kengetal met een korte uitleg gegeven.

Procenten Rekening 2022 Begroting 2023 Begroting 2024 Raming 2025 Raming 2026 Raming 2027
Netto schuldquote 13,3% 40,8% 37,9% 34,0% 32,0% 28,9%
Netto schuldquote gecorrigeerd 9,2% 36,7% 34,2% 30,5% 28,5% 25,4%
Solvabiliteitsratio 44,3% 39,5% 43,5% 44,7% 39,9% 39,7%
Structurele exploitatieruimte 7,8% 4,6% 1,5% 2,9% -1,1% -1,3%
Grondexploitatie -0,1% -0,7% -0,2% -0,2% -0,2% -0,2%
Belastingcapaciteit 105,2% 96,1% 95,1% 95,1% 95,1% 95,1%
Kapitaallastenratio 4,2% 4,9% 4,7% 4,9% 5,4% 5,3%

Netto schuldquote & de netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen
De netto schuldquote geeft inzicht in het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen. Het geeft een indicatie in welke mate de rentelasten en aflossingen op de exploitatie drukken. Om duidelijk te maken wat het aandeel van de verstrekte leningen in de exploitatie is en ook wat dat betekent voor de schuldenlast, wordt de netto schuldquote berekend zowel inclusief als exclusief de doorgeleende gelden. Voor het kengetal Netto schuldquote, zonder en met correctie, geldt de norm: Wageningen valt altijd in de categorie < 90%. 

Solvabiliteitsratio
De solvabiliteitsratio geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Onder de solvabiliteitsratio wordt verstaan het eigen vermogen als percentage van het balanstotaal. Voor het kengetal Solvabiliteitsratio wordt uitgegaan van de volgende norm: Wageningen scoort niet lager dan 30%.

Structurele exploitatieruimte
Dit kengetal is van belang om te kunnen beoordelen welke structurele ruimte de gemeente heeft om de eigen lasten te dragen, of welke structurele stijging van de baten of structurele daling van de lasten daarvoor nodig is. De structurele exploitatieruimte wordt bepaald door het saldo van de structurele baten en lasten en het saldo van de structurele onttrekkingen en toevoegingen aan reserves gedeeld door de totale baten.
Bij een jaarrekening is er geen sprake van een raming na het rekeningjaar, dus kan de beoordeling alleen goed zijn (als het rekeningjaar boven de 0 uitkomt), of onvoldoende (als het rekeningjaar onder de 0 uitkomt). Bij de jaarrekening geldt deze beoordeling overigens enkel voor de cijfermatige uitkomst van het kengetal. Voor de structurele exploitatieruimte geldt de streefnorm: de structurele exploitatieruimte van Wageningen is minimaal 0%.

Grondexploitatie
Dit kengetal geeft weer hoe de waarde van de grond zich verhoudt tot de totale (geraamde) baten. Het gemiddelde percentage van de Gelderse gemeenten in hun begroting 2020 was 9%. Voor het kengetal Grondexploitatie wordt uitgegaan van de volgende norm: Wageningen valt altijd in de categorie < 20%.

Belastingcapaciteit
De belastingcapaciteit geeft inzicht in hoe de belastingdruk in de gemeente zich verhoudt ten opzichte van het landelijke gemiddelde. De definitie van belastingcapaciteit is hier: woonlasten van een meerpersoonshuishouden, opgebouwd uit OZB, afvalstoffen- en rioolheffing. Voor het kengetal Belastingcapaciteit geldt de streefnorm: de Wageningse belastingcapaciteit is nooit meer dan 105%.

Kapitaallastenratio
De kapitaallastenratio is de verhouding van de kapitaallasten ten opzichte van de totale exploitatielasten. Dit is een eigen kengetal van Wageningen. Voor het kengetal kapitaallastenratio geldt een voorlopige norm van maximaal 12%.