Inleiding

Uitgangspunten begroting

Terug naar navigatie - Uitgangspunten begroting

Voor deze begroting zijn de volgende algemene financiële uitgangspunten gehanteerd.

  • De Programmabegroting 2024-2027 heeft als basis op de door de raad vastgestelde programmabegroting 2023, inclusief de (later) door de raad vastgestelde begrotingswijzigingen (nota van wijzigingen coalitie akkoord, nota van wijzigingen fitte organisatie), september- en decembercirculaire en raming extra lasten;
  • Vervolgens wordt het meerjarenperspectief en de structurele doorwerking van de vastgestelde Bestuursrapportage voorjaar 2023 aan u voorgelegd en zijn de financiële consequenties van de meicirculaire 2023 verwerkt (voor 2024 per saldo € 1.700.000 positief);
  • De financiele mutaties uit Kadernota 2023 zijn verwerkt in deze begroting;
  • Daarnaast is op basis van het principe ‘reëel ramen’ ook een aantal begrotingsbedragen geactualiseerd;
  • Tevens is de indexatie meegenomen in de berekening van de Algemene Uitkering. Deze indexatie is overgenomen van het CPB vanuit de maartberekeningen van het Centraal Economisch Plan 2022. De twee belangrijkste indexaties voor het begrotingsjaar 2024 zijn de Indexatie Materiële Overheidsconsumptie (IMOC) van 3.9% en de Prijs Overheidsconsumptie, Beloning werknemers (PO,BO) van 4,7%.
  • Ten slotte zijn de college- en raadsvoorstellen tot het zomerreces 2023 meegenomen in deze begroting en meerjarenraming. 
  • De financiële effecten van de projecten uit de Investeringsagenda zijn niet verwerkt in de programmabegroting. De financiële effecten van deze projecten worden opgenomen in een apart document Investeringsagenda, die wordt voorgelegd aan de raad. De Investeringsagenda is een voorstel voor de eerste begrotingswijziging bij de programmabegroting 2024 en stelt het college en de gemeenteraad in staat op basis van een volledig financieel beeld van de meerjarenraming keuzes te maken. Besluitvorming over de begroting 2024 en de Investeringsagenda gebeurt gelijktijdig. 
  • De investeringen die geen onderdeel vormen van de Investeringsagenda zijn wel in deze programmabegroting financieel verwerkt en de raad is middels raadsinformatiebrief 20230714 in kennis gesteld van de individuele investeringen openbare ruimte.
  • De septembercirculaire 2023 verschijnt ook dit jaar naar verwachting in de derde week van september (rond Prinsjesdag). De financiële gevolgen hiervan zijn niet meegenomen in deze begroting en worden meegenomen in de Bestuursrapportage Najaar 2023 en de Bestuursrapportage Voorjaar 2024. De reden hiervan is dat met de bestuurlijke behandeling van de (primitieve) programmabegroting 2024 en de eerste begrotingswijziging begin september, de uitkomsten van de Septembercirculaire nog niet bekend zijn. U wordt met een raadsinformatiebrief in oktober geïnformeerd over de uitkomsten van de Septembercirculaire tijdens de hiervoor genoemde bestuurlijke behandeling.

Begrotingsresultaat

Terug naar navigatie - Begrotingsresultaat

De begroting voor het jaar 2024 sluit met een positief saldo van 1,248 miljoen euro. Het financieel meerjarenperspectief is voor het jaar 2025 ook positief, maar voor de jaren 2026 en 2027 negatief. Het financieel beeld van de begroting 2024 en de meerjarenraming 2025-2027 voldoet aan het provinciaal toezichtskader.

In deze paragraaf wordt de uitkomst van deze programmabegroting samengevat en ook toegelicht. Eerst een overzicht van de totstandkoming van het begrotingsresultaat en vervolgens een overzicht van het effect hiervan op de weerstandscapaciteit.

Het begrotingssaldo van de programmabegroting 2024 en de meerjarenraming 2025 -2027 is in de onderstaande tabel weergegeven.

Het negatief saldo in 2026 en 2027 wordt veroorzaakt door ombuigingen op het gemeentefonds door het Rijk. Voor 2027 zijn de gevolgen voor de gemeente Wageningen op basis van het aandeel van 2,0 promille in het gemeentefonds als volgt: accres € 4,4 mln. + opschalingskorting € 1,35 mln. + volume accres €  2,4 mln. = € 8,150 mln. In de meicirculaire 2023 heeft het Rijk een 1e compensatie voor het ravijnjaar toegekend van totaal € 1 miljard, aandeel Wageningen, €  1,848 mln., waardoor per saldo het eindbedrag uitkomt op € 6,3 mln. 

Dit eindbedrag is de inzet van de onderhandelingen tussen VNG en het Rijk. Dit vormt een positief risico in de omvang van de algemene uitkering. De VNG stelt recht te hebben op de middelen.

Bedragen x € 1.000 (- is nadelig) Begroting 2024 Raming 2025 Raming 2026 Raming 2027
Begrotingsuitkomst Begroting 2023 - 2026 9.224 11.668 10.888 11.029
Mutaties Nota van Wijziging Begroting 2023 - 2026 -4.923 -4.795 -4.908 -5.071
Saldo na Nota van Wijziging Begroting 2023-2026 4.301 6.874 5.980 5.958
Netto-effect meicirculaire 2023 1.700 1.500 -3.600 -3.800
Begrotingsuitkomst na meicirculaire 2023 6.001 8.374 2.380 2.158
Indexatie -775 -765 -758 -753
Ramingsbijstellingen -1.484 -1.274 -937 -1.113
College- en raadsbesluiten -2.494 -2.775 -2.162 -2.256
Begrotingsuitkomst Programmabegroting 2024 - 2027 1.248 3.560 -1.477 -1.964

Het effect van het meerjarig begrotingsresultaat voor de weerstandscapaciteit is als volgt: 

Onderdeel Begroting 2024 Raming 2025 Raming 2026 Raming 2027
Beschikbare weerstandscapaciteit 7.500 7.500 7.500 7.500
Benodigde weerstandscapaciteit 2.307 2.246 4.556 4.556
Weerstandsvermogen 3,25 3,34 1,65 1,65
Kwalificatie weerstandsvermogen Uitstekend Uitstekend Goed Goed

In bovenstaande tabel is te herleiden dat het weerstandsvermogen aan de gestelde grenswaarden voldoet en toereikend is om de totale risico’s af te dekken, ook in meerjarig perspectief. Dat betekent dat de gemeente in staat is financiële middelen vrij te maken om substantiële tegenvallers op te vangen, zonder dat dit betekent dat het beleid direct veranderd moet worden. De gemeente heeft dus voldoende weerstandsvermogen.

Een uitgebreide toelichting over het weerstandsvermogen vindt u in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing.

Hieronder volgt een toelichting op de begrotingsmutaties zoals opgenomen in de tabel begrotingsmutaties. Hierbij is ook aandacht voor de verschillende financiële uitgangspunten die hiervoor zijn vermeld.

Effect meicirculaire 2023

Terug naar navigatie - Effect meicirculaire 2023

Over de effecten van de meicirculaire 2023 is de raad begin juli door middel van een raadsinformatiebrief (kenmerk 23.1128994) geïnformeerd. De financiële effecten hiervan zijn in deze begroting verwerkt. 

Ravijnjaar

De daling van de algemene uitkering vanaf het jaar 2026 wordt veroorzaakt door een structurele korting op het accres vanuit het regeerakkoord en een eerder afgesproken opschalingskorting. Daarnaast is in 2022 een nieuw verdeelmodel afgesproken waarvan de effecten in fases wordt verwerkt. Het financieel effect van het nieuwe verdeelmodel is gemaximeerd op € 37,50 per inwoner. Het nieuwe model is daarmee nog niet volledig geïmplementeerd en dit betekent voor de gemeente Wageningen een structureel nadeel. Vooruitlopend op een nieuwe financieringssystematiek heeft het kabinet als eerste maatregel om het ravijnjaar te repareren structureel 1 miljard euro beschikbaar gesteld vanaf 2026. 

Nieuwe financieringssystematiek

Het kabinet heeft besloten om het gemeentefonds voor de volume-ontwikkeling vanaf 2027 te indexeren op basis van de ontwikkeling van het bruto binnenlands product. De nieuwe financieringssystematiek houdt in dat de volumeontwikkeling van het gemeentefonds vanaf 2027 wordt gebaseerd op een historisch gemiddelde van de ontwikkeling van het bruto binnenlands product (bbp). Vooralsnog leidt deze ontwikkeling nog niet tot een ander beeld van de inkomsten 2027 dan zoals deze is opgenomen in de onlangs vastgestelde kadernota. 

Jeugdhulp (structureel)

De discussie over de jeugdhulp en de gewenste ombuigingen is onlangs afgerond met het vaststellen van de hervormingsagenda jeugd. Voor 2024 zijn de budgetten toegekend zonder bezuinigingsmaatregelen zoals het college dit verwachtte. De financiële onzekerheid voor de jaren na 2024 is nog niet opgelost en zal een belangrijk onderwerp zijn in de septembercirculaire. Het akkoord was te laat om te verwerken in de meicirculaire. 

De kosten zullen door de hervormingsagenda structureel circa 0,8 miljoen euro lager gaan uitvallen. De verwerking van de meicirculaire leidt tot een daling van de rijksbijdrage in de begroting die oploopt tot 1,1 miljoen euro structureel. Dit sluit niet aan bij de uitgangspunten van de hervormingsagenda, die is vastgesteld na de meicirculaire, met als gevolg dat voor 2027 een stelpost van 0,3 miljoen euro is opgenomen in de begroting.

Kengetal belastingen

Terug naar navigatie - Kengetal belastingen

Onze gemeente scoort landelijk hoog in de lijst met gemeenten met de hoogste belastingdruk. Dit is hoger dan vorig jaar, omdat er een systeemwijziging is doorgevoerd bij het CBS die het Centrum voor Onderzoek van de Economie Lagere Overheden (COELO) heeft overgenomen. Deze wijziging betreft de gemiddelde WOZ-waarde die de grondslag is voor de onroerendzaakbelasting. Dat geldt nu voor huishoudens die OZB (onroerendezaakbelasting) betalen voor een koopwoning. Tot en met 2021 publiceerde het CBS alleen de gemiddelde WOZ-waarde voor koop- als huurwoningen. De waarde van huurwoning is over het algemeen lager dan die van koopwoningen. Sinds december 2021 publiceert het CBS ook de afzonderlijke gemiddelde WOZ-waarde van koop- en huurwoningen. Omdat de gemiddelde WOZ-waarde van koopwoningen een beter beeld geeft van de gemiddeld betaalde OZB door huishoudens met een koopwoning gaat COELO voortaan uit van deze waarde. Wageningen heeft relatief veel huurwoningen, waardoor de gemiddelde waarde hoger ligt. Voor een uiteenzetting van deze waarde in vergelijking tot de regio verwijzen wij naar Paragraaf 6: Lokale heffingen.

Overige effecten begrotingsresultaat

Terug naar navigatie - Overige effecten begrotingsresultaat

Naast de reeds genoemde effecten zijn de volgende ontwikkelingen verwerkt in de onderliggende begroting. De belangrijke effecten worden hieronder toegelicht. Deze posten liggen met deze begroting ter besluitvorming aan de raad voor.

Indexatie

De indexatie die is toegepast is gebaseerd op het Centraal Economisch Plan van het CPB:

  • Belastingen, heffingen en leges: de reguliere indexering voor 2024 bedraagt 4,3%, voor 2025 3,5%, voor 2026 3,1% en voor 2027 2,8%
  • Index materiële overheidsconsumptie (IMOC) voor 2024 bedraagt 3.9% en 1,6% voor 2025, 2026 en 2027
  • Index beloning werknemers (PO/BO) voor 2024 bedraagt 4,7%, voor 2025 5,4%, voor 2026 4,5% en voor 2027 3,9%
  • Voor investeringen wordt de IBIO voor 2024 1,6 %, 2025, 2026 en 2017 1,9% gehanteerd
  • Leges en tarieven: er wordt uitgegaan van een kostendekkend tarief
  • De omslagrente voor 2024 en verder bedraagt 1%

Ramingsbijstellingen

De fitte organisatie is inmiddels gerealiseerd, waardoor de taakstelling gerealiseerd is en als gevolg daarvan verwerkt in de begroting.  Andere mutaties zijn het gevolg van wettelijke taken, zoals onder andere taakmutaties die zijn opgenomen in de meicirculaire 2023 en de aanpassing van het BUIG-budget.

College- en raadsbesluiten

Na vaststelling van de Programmabegroting 2023  zijn er nog een aantal raads- en collegebesluiten genomen waarin ook een aantal (kleine) begrotingswijzigingen zijn opgenomen.  Deze zijn ook meegenomen bij de opstelling van deze programmabegroting. De raadsbesluiten  omvatten  met name  de extra gemeentelijke bijdragen voor 2024 van de diverse gemeenschappelijke regelingen. De belangrijkste collegebesluiten zijn Transitie nieuwe ICT organisatie en de Kennisas.

Meerjareninvesteringsplan en kapitaallastenontwikkeling

Op basis van de meerjareninvesteringplan zijn de kapitaalslasten berekend en verwerkt in de begroting. Voor de specificatie van de vervangingsinvesteringen openbare ruimte wordt verwezen naar RIB 20230714. Het is belangrijk om te vermelden dat de investeringen uit de Investeringsagenda niet in de begroting zijn opgenomen. Het rentepercentage bedraagt voor alle jaren 1%. Dit is gebaseerd op de werkelijke rente, die naar verwachting aan het begin van elk begrotingsjaar wordt betaald als percentage van de totale boekwaarde van de activa.