Paragraaf 1 Weerstandsvermogen & risicobeheersing

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Bij het weerstandsvermogen gaat het om de mate waarin de gemeente in staat is middelen vrij te maken om substantiële tegenvallers op te vangen, zonder dat dit betekent dat het beleid direct veranderd moet worden. Het gaat dus om de robuustheid van de begroting.

Het weerstandsvermogen geeft de relatie weer tussen de weerstandscapaciteit en alle risico’s waarvoor geen voorzieningen zijn gevormd. De weerstandscapaciteit bestaat uit de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt om niet-begrote kosten te dekken. De risico’s zijn alle voorzienbare risico’s waarvoor geen maatregelen zijn getroffen en die van materiële betekenis kunnen zijn voor de financiële positie.

In de Nota risicomanagement en weerstandsvermogen Wageningen 2022 (hierna verder te noemen: de Nota RM&WV) is onder meer vastgelegd op welke wijze de beschikbare weerstandscapaciteit, de benodigde weerstandscapaciteit en het weerstandsvermogen wordt berekend en welke norm hiervoor wordt gehanteerd. Deze paragraaf is hierop gebaseerd.
De systematiek van de Nota RM&WV is op enkele onderdelen anders dan die van de Nota houdbare Wageningse gemeentefinanciën 2017 (hierna verder te nomen: Nota Houdbare Financiën) die tot en met het begrotingsjaar 2022 werd gehanteerd. De nieuwe systematiek leidt daarom ook tot andere uitkomsten. Om hier een indruk van te geven zijn zowel de uitkomsten op basis van de nieuwe als van de oude systematiek weergegeven. Er wordt echter vanaf begrotingsjaar 2023 uitsluitend gerekend met de uitkomsten van de nieuwe systematiek.

Weerstandscapaciteit

Terug naar navigatie - Weerstandscapaciteit

 

Bij de weerstandscapaciteit moet onderscheid gemaakt worden tussen de beschikbare weerstandscapaciteit en de benodigde weerstandscapaciteit.

Beschikbare weerstandscapaciteit

De beschikbare weerstandscapaciteit is het geheel aan middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om niet-begrote kosten te dekken.

Beschikbare weerstandscapaciteit op basis van de nieuwe Nota RM&WV

In onderstaande tabel is te zien hoe de beschikbare weerstandscapaciteit zich voor 2023 en volgende ontwikkelt op basis van de nieuwe systematiek:

Onderdeel Begroting 2023 Raming 2024 Raming 2025 Raming 2026
Kapitaal zonder bestemming 4.083 4.180 4.276 4.296
Onbestemde reserve 8.663 8.663 8.663 8.663
Post onvoorzien 20 20 20 20
Onvoorziene uitgaven
Positieve saldi
Totaal 12.766 12.863 12.959 12.979
ondergrens 5.000 5.000 5.000 5.000
bovengrens 7.500 7.500 7.500 7.500
Weerstandscapaciteit 7.500 7.500 7.500 7.500

De optelsom van de bestanddelen die tot de beschikbare weerstandscapaciteit worden gerekend is hoger dan de vastgestelde normatieve onder- en bovengrens. Daarom wordt een bedrag ter grootte van de normatieve bovengrens aangemerkt als beschikbare weerstandscapaciteit.

Beschikbare weerstandscapaciteit op basis van de oude Nota Houdbare Financiën

In onderstaande tabel is te zien hoe de beschikbare weerstandscapaciteit zich voor 2023 en volgende volgens de oude systematiek zou ontwikkelen:

Onderdeel Begroting 2023 Raming 2024 Raming 2025 Raming 2026
Post onvoorzien 20 20 20 20
Onbestemde reserve 8.663 8.663 8.663 8.663
Kapitaal zonder bestemming 4.083 4.180 4.276 4.296
Reserves grondexploitatie 3.517 3.442 3.367 3.292
25% van de batige saldi grondexploitaties 0 0 0 0
Overige bestemmingsreserves 678 678 678 678
TOTAAL 16.961 16.983 17.004 16.949

In de oude systematiek worden meer bestanddelen tot de beschikbare weerstandscapaciteit gerekend dan in de nieuwe systematiek, en is er geen sprake van een vastgestelde normatieve onder- en bovengrens. Daarom wordt in de oude systematiek het totaal van de optelsom van de bestanddelen aangemerkt als beschikbare weerstandscapaciteit.

Benodigde weerstandscapaciteit

De benodigde weerstandscapaciteit is de hoeveelheid financiële middelen die de gemeente nodig heeft om niet begrote kosten die onverwacht en substantieel zijn te dekken.

Benodigde weerstandscapaciteit op basis van de nieuwe Nota RM&WV

De omvang van de benodigde weerstandscapaciteit is het totaal van de geïnventariseerde netto financiële risico’s met een omvang van tenminste € 100.000, vermeerderd met een onzekerheidsfactor van 10% over dit totaal voor niet-geïdentificeerde risico’s. Netto wil zeggen dat rekening is gehouden met de kans van intreden en/of beheersmaatregelen. Dat leidt tot het navolgende risicoprofiel resp. de navolgende benodigde weerstandscapaciteit:

Risicoprofiel (Geschat bedrag x € 1.000)
Omschrijving 2023 2024 2025 2026
Algemene uitkering 375 375 375 1.238
Grondexploitaties 162 162 162 162
Openeinderegelingen 675 675 675 675
Stijging energielasten 225 113
Subtotaal 1.437 1.324 1.212 2.074
Onzekerheidsfactor 10% 144 132 121 207
Totaal 1.580 1.457 1.333 2.282

Toelichting op de risico’s

Algemene uitkering
Het verleden leert dat de ontwikkeling van de algemene uitkering altijd een mate van onzekerheid kent. In het licht van ingrijpende operaties als de herijking van verdeelmodellen voor het sociaal en het klassiek domein, houden we rekening met blijvende onzekere ontwikkelingen., met name voor het 'ravijnjaar' 2026.

Grondexploitatie
Het gaat hier om risico's op onderhanden werken en verhaalbaarheid van de plankosten in projecten.

Diverse openeinderegelingen sociaal domein
Een open einderegeling kenmerkt zich door de onbeperkte toegang. Cliënten kunnen onbeperkt een beroep doen op de gemeentelijke zorg en regelingen. Er worden meer indicaties afgegeven aan cliënten. Er kan sprake zijn van volumegroei van aantal cliënten en een volumegroei in het gebruik van de zorg en regelingen per (bestaande) cliënt. Het gevolg is dat de kosten hoger uitvallen dan in de begroting is opgenomen.
Een beheermaatregel voor het risico van volumegroei is het meer inzetten van goedkopere zorg en preventie.
Voor de risico’s van de openeinderegelingen in het sociaal domein wordt € 1,2 miljoen (3,5% van budget 2023) als risicobuffer gehanteerd als onderdeel van het gemeentebrede weerstandsvermogen.
Regelingen met een open einde karakter:
•    Bijzondere bijstand (waaronder beschermingsbewind, woninginrichting);
•    Individuele studietoeslag;
•    Individuele Inkomens Toeslag;
•    Collectieve Aanvullende Ziektekostenverzekering (CAZ);
•    Ik-doe-meefonds;
•    Tegemoetkoming Chronisch zieken en Gehandicapten;
•    Schulddienstverlening;
•    Kwijtschelding gemeentelijke belastingen en eigen bijdragen Wmo-voorzieningen;
•    Mantelzorgcompliment;
•    Re-integratie trajecten naar werk;
•    Individuele voorzieningen jeugdhulp;
•    Maatwerkvoorzieningen maatschappelijke ondersteuning;
•    Uitkeringen: algemene bijstand en loonkostensubsidie Particpatiewet, IOAW, IOAZ en Bbz 2004 (levensonderhoud zelfstandigen);
•    Statushouders.

Stijging energielasten
Het gaat hierbij om het risico op verdere stijging van energielasten als gevolg van geopolitieke ontwikkelingen.

 

Benodigde weerstandscapaciteit op basis van de oude Nota Houdbare Financiën

In de oude systematiek is de omvang van de benodigde weerstandscapaciteit het totaal van de geïnventariseerde bruto financiële risico’s. Bruto wil zeggen dat de risico’s voor de geschatte volle omvang zijn opgenomen, mits ze € 100.000 of meer bedragen. Dus zonder rekening te houden met de kans van intreden en/of beheersmaatregelen. Dat leidt tot het navolgende risicoprofiel resp. de navolgende benodigde weerstandscapaciteit:

Risicoprofiel - Begroting 2023
Omschrijving Geschat bedrag x € 1.000
Algemene uitkering 1.000
Stelpost compensatie jeugdhulp 0
Gewaarborgde leningen 1.000
Grondexploitaties 431
Openeinderegelingen 1.200
Uitbraak coronavirus (COVID-19) PM
Totaal 3.631

Andere afgedekte gebeurtenissen

Terug naar navigatie - Andere afgedekte gebeurtenissen

In de paragraaf weerstandsvermogen gaat het om gebeurtenissen waarvan onzeker is of ze zullen intreden, en zo ja wanneer en in welke omvang. Dat zijn de risico’s die we hierboven in beeld hebben gebracht. Daarnaast zijn er gebeurtenissen waarvan vrijwel zeker is dat ze zullen intreden, maar waarvan het moment waarop of de omvang waarin onzeker is. Voor dergelijke gebeurtenissen zijn specifieke reserves of voorzieningen getroffen. Hieronder staat een overzicht van dergelijke gebeurtenissen waarvoor we een specifieke reserve of voorziening hebben. In samenhang met het overzicht van risico’s ontstaat zo een compleet beeld van de wijze waarop Wageningen met onzekerheden omgaat.

RESERVE OF VOORZIENING

VOOR

Algemene reserve grondexploitaties

Opvang van winsten, verliezen en risico’s grondexploitaties

Voorziening riolering

Een evenwichtig verloop van de tarieven in relatie tot de te plegen investeringen.

Reserve parkeergelden

Egaliseren van exploitatieresultaten van parkeren

Reserve wachtgeld huidige bestuurders

Opvang van eventuele wachtgeldverplichting bij het vertrek van de huidige bestuurders

Voorziening wachtgeld voormalige bestuurders

Dekken van wachtgelduitkeringen aan voormalige bestuurders

Voorziening ’t Venster

Voorziening i.v.m. faillissement ’t Venster

 

Weerstandsvermogen

Terug naar navigatie - Weerstandsvermogen

De mate waarin de gemeente in staat is middelen vrij te maken om substantiële tegenvallers op te vangen, zonder dat dit betekent dat het beleid direct veranderd moet worden, noemt men het weerstandsvermogen. Dit weerstandsvermogen kan worden afgeleid uit de vergelijking van de omvang van de beschikbare, benodigde en gewenste weerstandscapaciteit en de risico’s.

Weerstandsvermogen op basis van de nieuwe Nota RM&WV

In de nieuwe systematiek is het weerstandsvermogen de verhouding tussen de beschikbare weerstandscapaciteit en de benodigde weerstandscapaciteit. Deze ratio is een indicator voor de mate waarin financiële risico’s kunnen worden opgevangen. En geeft daarmee inzicht in de robuustheid van de begroting en de financiële weerbaarheid van de gemeente, dus op de mogelijkheden om op korte termijn financiële tegenvallers te kunnen opvangen zonder direct in de begroting en de beleidsambities te hoeven ingrijpen.
Het weerstandsvermogen wordt berekend door de beschikbare weerstandscapaciteit te delen door de benodigde weerstandscapaciteit. Voor 2023 en volgende bedraagt het weerstandsvermogen derhalve:

Onderdeel Begroting 2023 Raming 2024 Raming 2025 Raming 2026
Beschikbare weerstandscapaciteit 7.500 7.500 7.500 7.500
Benodigde weerstandscapaciteit 1.580 1.457 1.333 2.282
Weerstandsvermogen 4,7 5,1 5,6 3,3
Kwalificatie weerstandsvermogen Uitstekend Uitstekend Uitstekend Uitstekend

Als norm is gesteld dat het weerstandsvermogen tenminste 1,0 (kwalificatie ‘Ruim voldoende’) moet bedragen. Aan deze norm wordt dus voldaan, met als kwalificatie ‘Uitstekend’.

Weerstandsvermogen op basis van de oude Nota Houdbare Financiën

In de oude systematiek wordt het weerstandsvermogen op een andere manier tot uitdrukking gebracht. Zie daartoe onderstaande tabel.

Onderdeel (x € 1.000) Begroting 2023 Raming 2024 Raming 2025 Raming 2026
Beschikbare weerstandscapaciteit:
Post onvoorzien 20 20 20 20
Onbestemde reserve 8.663 8.663 8.663 8.663
Kapitaal zonder bestemming 4.083 4.180 4.276 4.296
Reserves grondexploitatie 3.517 3.442 3.367 3.292
Batige saldi grondexploitaties 25% 0 0 0 0
Overige bestemmingsreserves 678 678 678 678
Doorwerking saldo 2022 in reserves 3.034 3.034 3.034 3.034
Doorwerking saldi vanaf 2023 in reserves 5.786 15.010 26.678 37.565
Totaal beschikbare weerstandscapaciteit 25.781 35.026 46.716 57.548
Totale risico’s 3.631 5.431 5.331 5.231
Benodigde weerstandscapaciteit 8,5% 9.693 9.814 9.946 10.224
Gewenste weerstandscapaciteit 10% 11.403 11.546 11.701 12.029
Werkelijke weerstandscapaciteit 22,6% 30,3% 39,9% 47,8%

In de Nota Houdbare financiën was bepaald dat de benodigde weerstandscapaciteit een vast percentage is van de begroting/rekening. Daarbij werd uitgegaan van een minimaal benodigde weerstandscapaciteit van 8,5% en een gewenste weerstandscapaciteit van tenminste 10% van de begroting/rekening (d.w.z. van het totaal van de lasten na bestemming).
Uit bovenstaande tabel wordt afgeleid of de weerstandscapaciteit hieraan voldoet én of deze voldoende is voor afdekking van het totaal van de risico’s. Uit de tabel volgt dat:
•    De totaal beschikbare (= werkelijke) weerstandscapaciteit toereikend is om de totale risico’s af te dekken;
•    De totaal beschikbare (= werkelijke) weerstandscapaciteit groter is dan de benodigde en gewenste weerstandscapaciteit;
•    De gemeente dus in staat is middelen vrij te maken om substantiële tegenvallers op te vangen, zonder dat dit betekent dat het beleid direct veranderd moet worden. Met andere woorden: dat de gemeente voldoende weerstandsvermogen heeft.

Financiële kengetallen

Terug naar navigatie - Financiële kengetallen

De gemeente is verplicht in iedere begroting en rekening zes wettelijk voorgeschreven financiële kengetallen op te nemen. Iedere gemeente wordt geacht zijn eigen beoordeling aan de kengetallen te verbinden, er zijn geen landelijke normen voor. Daarnaast kent de gemeente Wageningen een eigen kengetal, de kapitaallastenratio. Deze kengetallen geven in onderlinge samenhang bezien inzicht in met name de wendbaarheid van de gemeentelijke financiële huishouding.
In de Nota RM&WV zijn de Wageningse normen of streefnormen geformuleerd voor deze kengetallen. Hierin is niets gewijzigd ten opzichte van de oude Nota Houdbare Financiën.
Hieronder geven we per kengetal aan hoe het zich verhoudt tot de (streef)norm. Om de inzichtelijkheid te vergroten, begint ieder kengetal met een korte uitleg.

(Alle getallen zijn percentages) Rekening 2021 Begroting 2022 Begroting 2023 Raming 2024 Raming 2025 Raming 2026
Netto schuldquote 27,10 44,63 38,00 30,47 24,85 24,50
Netto schuldquote gecorrigeerd 22,51 40,23 33,92 26,62 21,17 20,95
Solvabiliteitsratio 50,42 35,30 42,41 45,64 48,27 49,39
Structurele exploitatieruimte 7,72 1,44 4,56 7,68 9,36 8,48
Grondexploitatie -0,06 -0,79 -0,74 -0,71 -0,68 -0,67
Belastingcapaciteit 105,08 105,21 96,14 96,14 96,14 96,14
Kapitaallastenratio 5,27 6,50 5,49 6,05 6,18 6,40

Netto schuldquote & de netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen

De netto schuldquote geeft inzicht in het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen. Het geeft zodoende een indicatie in welke mate de rentelasten en aflossingen op de exploitatie drukken. Om duidelijk te maken wat het aandeel van de verstrekte leningen in de exploitatie is en ook wat dat betekent voor de schuldenlast, wordt de netto schuldquote berekend zowel inclusief als exclusief de doorgeleende gelden. Voor het kengetal Netto schuldquote, zonder en met correctie, geldt de norm: Wageningen valt altijd in de categorie < 90%. Het gemiddelde van de Gelderse gemeenten was 62,8% in 2019. Wageningen zit daar ruim onder.

De solvabiliteitsratio

De solvabiliteitsratio geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Onder de solvabiliteitsratio wordt verstaan het eigen vermogen als percentage van het balanstotaal. Voor het kengetal Solvabiliteitsratio wordt uitgegaan van de volgende norm: Wageningen scoort niet lager dan 30%.

Structurele exploitatieruimte

Dit kengetal is van belang om te kunnen beoordelen welke structurele ruimte de gemeente heeft om de eigen lasten te dragen, of welke structurele stijging van de baten of structurele daling van de lasten daarvoor nodig is. De structurele exploitatieruimte wordt bepaald door het saldo van de structurele baten en lasten en het saldo van de structurele onttrekkingen en toevoegingen aan reserves gedeeld door de totale baten.

Bij een jaarrekening is er geen sprake van een raming na het rekeningjaar, dus kan de beoordeling alleen goed zijn (als het rekeningjaar boven de 0 uitkomt), of onvoldoende (als het rekeningjaar onder de 0 uitkomt). Bij de jaarrekening geldt deze beoordeling overigens enkel voor de cijfermatige uitkomst van het kengetal. Voor de structurele exploitatieruimte geldt de streefnorm: de structurele exploitatieruimte van Wageningen is minimaal 0%.

Grondexploitatie

Dit kengetal geeft weer hoe de waarde van de grond zich verhoudt tot de totale (geraamde) baten. Het gemiddelde percentage van de Gelderse gemeenten in hun begroting 2020 was 9%. Voor het kengetal Grondexploitatie wordt uitgegaan van de volgende norm: Wageningen valt altijd in de categorie < 20%.

Belastingcapaciteit

De belastingcapaciteit geeft inzicht in hoe de belastingdruk in de gemeente zich verhoudt ten opzichte van het landelijke gemiddelde. De definitie van belastingcapaciteit is hier: woonlasten van een meerpersoonshuishouden, opgebouwd uit OZB, afvalstoffen- en rioolheffing. Voor het kengetal Belastingcapaciteit geldt de streefnorm: de Wageningse belastingcapaciteit is nooit meer dan 105%.

De kapitaallastenratio

De kapitaallastenratio is de verhouding van de kapitaallasten ten opzichte van de totale exploitatielasten. Dit is een eigen kengetal van Wageningen. Voor het kengetal kapitaallastenratio geldt een voorlopige norm van maximaal 12%.