0. Samenvatting kaders en uitgangspunten

Algemeen

Terug naar navigatie - Algemeen

De Kadernota 2023 is de opmaat richting de Programmabegroting 2024 en Meerjarenraming 2025-2027 (hierna verder: Begroting 2024). In deze kadernota stelt het college de raad voor om de navolgende beleidsinhoudelijke en financiële kaders aan het college mee te geven voor het opstellen van de Begroting 2024.

De relatie met de Maatschappelijke Investeringsagenda 2030 (zie paragraaf 1.5) is hierbij van belang; keuzes die we nu maken zijn bepalend voor onze mogelijkheden in de toekomst.

A. Beleidsinhoudelijke Kaders voor de Begroting 2024

Terug naar navigatie - A. Beleidsinhoudelijke Kaders voor de Begroting 2024
De gemeente ziet zich gesteld voor grote maatschappelijke opgaven die richting geven aan het te voeren beleid. En daarmee ook aan de op te stellen Begroting 2024.
 
A.1 Het college hanteert de volgende maatschappelijke opgaven als richtinggevend referentiekader:
  • Klimaatneutrale en Groene stad;
  • Omgaan met schaarse ruimte;
  • Toekomstgericht samenleven;
  • Impact economie.
 
Met het oog op onze maatschappelijke opgaven, heeft het college met Het Wageningse bod gerichte keuzes gemaakt in de verstedelijking van Wageningen. De uitwerking van dit bod (inhoud, sturing en financiering) vindt nu plaats.
 
A.2 Het college zet bij de uitwerking van Het Wageningse bod regionaal en lokaal in op:
  • De realisatie van 3000 wooneenheden tot 2030;
  • De ambitie om in 2040 klimaatneutraal te zijn;
  • De ontwikkeling van 8 ha kennisecosysteem;
  • Een schaalsprong in hoogwaardig OV en mobiliteitsaanbod.
 
Daarnaast heeft de raad in zijn Algemene Beschouwingen enkele inhoudelijke en randvoorwaardelijke punten aangegeven die hij belangrijk vindt bij het opstellen en uitvoeren van beleid. Deze zijn te beschouwen als uitgangspunten waarmee bij het opstellen van de Begroting 2024 rekening gehouden moet worden.
 
A.3 Het college hanteert de volgende uitgangspunten als richtinggevend referentiekader:
  • Hoog houden van de Wageningse sociale kernwaarden:
  • Inzetten op duurzaamheid:
  • Zorgen dat de basisvoorzieningen op orde zijn:
  • Haalbaarheid realistisch beoordelen.
 
Verder kunnen zich in onze turbulente wereld altijd onvoorziene, onvermijdbare of onuitstelbare beleidsontwikkelingen voordoen. Ook kunnen door nieuwe ambities nieuwe beleidsontwikkelingen ontstaan. Het is verstandig om, waar mogelijk, op voorhand hiermee rekening te houden bij het opstellen van de Begroting 2024.
 
A.4 Het college houdt rekening met de volgende onvoorziene, onvermijdelijke, onuitstelbare en nieuwe beleidsontwikkelingen:
  • Versterking en intensivering (preventief) ambulant werk voor jongeren en volwassenen;
  • Meerjarig bomenvervangingsplan;
  • Visie-/strategievorming netwerkcongestiemanagement;
  • Stijging gemeentelijke bijdragen aan samenwerkingsverbanden/GR’en;
  • Wettelijke taken verplicht uit te voeren in samenwerkingsverbanden.
 
Tenslotte hebben raad en college de maatschappelijke ambitie dat voor de gehele stad de basisvoorzieningen op orde moeten zijn en blijven. Binnen deze stadsbrede ambitie wil het college specifiek voor de binnenstedelijke ontwikkeling focussen op de inrichting en verblijfskwaliteit van de openbare ruimte. Vanuit deze maatschappelijke ambitie en focus zijn een aantal onderwerpen van de Maatschappelijke Investeringsagenda 2030 als sleutelproject aan te merken die concreet uitgewerkt moeten worden in de Begroting 2024. We schatten het daarvoor benodigde totaalbedrag vooralsnog in op een bedrag tussen € 15 miljoen en € 20 miljoen. De overige onderwerpen worden als wachtlijstprojecten aangemerkt of vallen buiten de scope.
 
A.5 Het college richt zich bij de uitwerking van de Maatschappelijke Investeringsagenda 2030 in de Begroting 2024 op de volgende sleutelprojecten:
  • 1.1 Onderwijshuisvesting (3 scholen)
  • 1.4 Herijking Sportbeleid: Zwembad De Bongerd
  • 1.6 Cultuur: Bibliotheek
  • Binnenstedelijke ontwikkeling waarin gefocust wordt op de inrichting en verblijfskwaliteit van de openbare ruimte, zoals:
    • 2.1 Stadsgracht
    • 2.2 Vrijheidskwartier
    • 2.3 Parkeervoorziening voor fiets en auto
  • 2.4 Vergroening van de stad
  • 2.11 Strategische aankopen vastgoed en gronden
  • 2.18 Structurele bijdrage landschapsfonds

B. Financiële kaders voor de Begroting 2024

Terug naar navigatie - B. Financiële kaders voor de Begroting 2024

Het financieel kader voor de Begroting 2024 bestaat uit de optelsom van (1) de vastgestelde Programmabegroting 2023 en Meerjarenraming 2024-2026 inclusief begrotingswijzigingen (hierna verder: Begroting 2023), (2) de uitkomsten van de september- en decembercirculaire 2022 en de nog te verschijnen mei- en (indien tijdig beschikbaar) septembercirculaire 2023, en (3) de raming van een aantal extra lasten.

B.1 Het overzicht ‘Samenvatting financiële kaders voor de Begroting 2024’ aangevuld met de nog te verschijnen meicirculaire en (indien tijdig beschikbaar) septembercirculaire vormen het financieel kader.

Bij het opstellen van de Begroting 2024 wordt rekening gehouden met loon- en prijsindexering volgens de financieel-technische kaders van de Financiële Verordening gemeente Wageningen 2022. Deze verordening geeft echter geen kaders voor de indexering van investeringskredieten. Omdat ook deze onderhevig zijn aan prijsstijgingen, is het wenselijk om hiervoor een kader te stellen als uitgangspunt voor de Begroting 2024.

 

B.2 Op Investeringskredieten wordt prijsindexering toegepast.

De verordening voorziet ook niet in kaders voor specifieke indexeringsafspraken met externe partijen (niet zijnde gemeenschappelijke regelingen). Deze afspraken vormen echter wel het uitgangspunt voor de betreffende budgetten in de begroting. Daarom is wenselijk om ook hiervoor een kader te stellen als uitgangspunt voor de Begroting 2024.

 

B.3 Specifieke afspraken met externe partijen (niet zijnde gemeenschappelijke regelingen) over de indexering worden als uitgangspunt gehanteerd voor de budgetten in de begroting.

Bij het opstellen van de Begroting 2024 worden de onder Beleidsinhoudelijk kader A.5 genoemde sleutelprojecten uit de Maatschappelijke Investeringsagenda 2030 concreet uitgewerkt. Hoeveel investeringsruimte precies benodigd en beschikbaar is blijkt pas uit het integrale beeld van de Begroting 2024. Gelet op enkele onzekerheden die daarbij nu en in de toekomst spelen, is het verstandig om als kader te stellen dat niet de volledige beschikbare investeringsruimte op voorhand wordt ingezet, maar een deel beschikbaar te houden. Hoe groot dat inzetbare resp. beschikbaar te houden deel moet zijn, kan echter pas deugdelijk onderbouwd worden als het integrale beeld van de Begroting 2024 bekend is.

 

B.4 Het college doet een voorstel voor de maximale omvang van het deel van de beschikbare investeringsruimte dat mag worden ingezet voor de onder Beleidsinhoudelijk kader A.5 genoemde onderwerpen.

Om investeringen of maatschappelijke activiteiten uit de Maatschappelijke Investeringsagenda 2030 te kunnen realiseren, is financiële dekking nodig, Voor sommige situaties is het praktisch om voor deze dekking een bestemmingsreserve ‘Reserve Investeringsagenda’ aan te kunnen spreken, en zo de investering of activiteit mogelijk te maken, te vergemakkelijken of te bespoedigen. De vorming van een dergelijke bestemmingsreserve kan dus bijdragen aan de inhoudelijke realisatie van de Maatschappelijke Investeringsagenda 2030.

 

B.5 Het college doet een voorstel tot vorming en voeding van een ‘Reserve Investeringsagenda’.

Om de zichtbaarheid, onderlinge binding en kaderstellende, volksvertegenwoordigende en controlerende rollen van de raad te versterken, stelt het Presidium voor om met ingang van 2024 extra budget beschikbaar te stellen voor diverse activiteiten en extra personele capaciteit. Hiervoor moet binnen de Begroting 2024 dekking worden gezocht.

 

B.6 Het college doet een dekkingsvoorstel voor het voorstel van het Presidium om met ingang van 2024 structureel € 36.000 extra beschikbaar te stellen voor diverse activiteiten en extra personele capaciteit om de zichtbaarheid, onderlinge binding en kaderstellende, volksvertegenwoordigende en controlerende rollen van de raad te versterken.