3. Financiële kaders

3.1 Samenvatting financiële situatie bestaand beleid

Terug naar navigatie - 3.1 Samenvatting financiële situatie bestaand beleid

Financieel kader

 

Het financieel kader voor de Begroting 2026 bestaat uit de optelsom van:

(1) de vastgestelde Programmabegroting 2025 en meerjarenraming 2026-2028 inclusief begrotingswijzigingen (hierna verder: Begroting 2025) en

(2) de uitkomsten van de september- en decembercirculaire 2024 en de nog te verschijnen meicirculaire 2025.

Evenals voorgaande jaren wordt de septembercirculaire niet op voorhand verwerkt in de begroting van het komende jaar. De septembercirculaire 2025 wordt dus niet op voorhand verwerkt in de Begroting 2026 en maakt daarom geen deel uit van het financieel kader.

 

De financiële situatie tot en met de decembercirculaire 2024 is op 14 januari 2025 met de raad gedeeld via een informatienota en is samengevat in het volgende overzicht:

Samenvatting financiële kaders voor de Begroting 2026 t/m decembercirculaire 2024

(Bedragen x € 1.000)

Programmabegroting 2025 en meerjarenperspectief 2026-2028

2025

2026

2027

2028

Saldi meerjarenbegroting 2025-2028

(inclusief eerste begrotingswijziging)

-1.878

-8.137

-9.283

-9.790

Mutaties algemene uitkering volgens de septembercirculaire 2024

3.840

4.045

4.064

4.289

Budgetreserveringen

(taakmutaties uit de septembercirculaire 2024)

-184

-175

-27

-22

Saldi van de meerjarenbegroting ná verwerking van de mutaties uit de septembercirculaire 2024

+1.778

-4.267

-5.246

-5.523

Mutaties algemene uitkering volgens de decembercirculaire 2024

653

792

1.240

1.459

Saldi van de meerjarenbegroting ná verwerking van de mutaties uit de decembercirculaire 2024

+2.431

-3.475

-4.006

-4.064

Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de informatienota, deze is bijgevoegd in bijlage F.

Dit overzicht, aangevuld met de mutaties van de nog te verschijnen meicirculaire 2025, vormt het financieel kader voor de Begroting 2026 (financieel kader 0.2.1).

 

Mei- en septembercirculaire

 

Zodra de meicirculaire 2025 is verschenen, wordt de raad via een informatienota geïnformeerd over het effect hiervan op de financiële situatie. Deze wordt verwerkt in de Begroting 2026.

Ook over de financiële impact van de septembercirculaire 2025 wordt de raad via een informatienota geïnformeerd zodra deze circulaire is verschenen. Maar zoals gezegd wordt deze niet op voorhand verwerkt in de Begroting 2026.

 

Gesprekken met het Rijk

 

De VNG is namens alle Nederlandse gemeente in gesprek met de rijksoverheid over de financiering van de wettelijke taken. Dit valt uiteen in twee hoofdcategorieën, te weten de korting op het gemeentefonds (€ 2,4 miljard) en de jeugdzorg (€ 828 miljoen). De commissie Van Ark heeft geadviseerd om gemeenten € 414 miljoen te geven om de jeugdzorgtaken gewoon uit te kunnen voeren en dit bedrag jaarlijks te indexeren. Het te lage financieringssysteem voor inflatiecompensatie is gerepareerd in de decembercirculaire 2024.

3.2 Indexeringssystematiek

Terug naar navigatie - 3.2 Indexeringssystematiek

In 2024 heeft de raad de 'Nota indexeren voor planning & control documenten gemeente Wageningen' vastgesteld. De nota is een uitwerking van de Financiële verordening. Voor een duurzame, gezonde financiële huishouding is het immers van belang dat in de planning & control documenten reële indexeringen worden gebruikt, gebaseerd op stabiele, breed gedragen en herleidbare grondslagen. En dat de grondslagen recht doen aan de prijsontwikkeling die hoort bij de aard van de betreffende kosten of opbrengsten.

 

Conform de vastgestelde nota worden voor de Programmabegroting 2026 de in onderstaande tabel opgenomen indexeringen gehanteerd. Voor de meerjarenraming 2027-2029 worden de indexeringen uit de nog te publiceren Meicirculaire 2025 van de rijksoverheid overgenomen. (Financieel kader 0.2.2).

 

Te hanteren indexering

Kosten-/inkomstentype

Index

Publicatie

Loon- en salariskosten

2026: 1,8%

Als er tijdig een nieuwe Cao Gemeenten wordt vastgesteld wordt de percentages uit de Cao overgenomen.

Centraal Planbureau, kerngegevens

Materiële kosten, met uitzondering van Jeugd maatwerk, subsidies, ICT, externe uitvoeringsorganisaties en gemeenschappelijke regelingen

2026: 2,1%

 

Centraal Planbureau, kerngegevens

Kosten Jeugd maatwerk

2026: 4,18

Nederlandse Zorgautoriteit

Kosten subsidies

2026: 1,9%

Centraal Planbureau, kerngegevens

Kosten ICT gemeentelijke organisatie

2026: 3,9%

Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)

Kosten externe uitvoeringsorganisaties die geen gemeenschappelijke regeling zijn.

2026: 1,9%

Centraal Planbureau, kerngegevens

Kosten gemeenschappelijke regelingen

Geen

Kadernota of (concept) begroting gemeenschappelijke regeling

Uitkering uit het gemeentefonds

Geen

Circulaire gemeentefonds

Lokale heffingen, niet kostendekkend met uitzondering van reclame belasting

2026: 2%

Centraal Planbureau, kerngegevens

Lokale heffingen, reclamebelasting

2026: 3,9%

Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)

Lokale heffingen, kostendekkend

Zie lonen en salarissen en materiële kosten, met uitzondering van Jeugd maatwerk, subsidies, ICT, externe uitvoeringsorganisaties en gemeenschappelijke regelingen

Zie lonen en salarissen en materiële kosten, met uitzondering van Jeugd maatwerk, subsidies, ICT, externe uitvoeringsorganisaties en gemeenschappelijke regelingen

Lopende en toekomstige kredieten, met uitzondering van onderwijshuisvesting

Publicatie volgt in april 2025

Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)

Onderwijshuisvesting:

  1. nieuwbouw
  2. uitbreiding
  3. eerste inrichting onderwijsleerpakket en meubilair

Publicatie volgt in het tweede kwartaal 2025.

  1. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) -kerncijfers, bouwnijverheid, inclusief btw
  2. Centraal Planbureau (CPB), Middelen en bestedingen
  3. Centraal Bureau voor de statistiek (CBS) -  kerncijfers

 

3.3 Ombuigingen

Terug naar navigatie - 3.3 Ombuigingen

Bij de behandeling van de Programmabegroting 2025 en meerjarenraming 2026-2028 uitte de raad zorgen over de vraag of de gemeente voor de jaren 2026 en verder bij ongewijzigd beleid nog wel een sluitende begroting kan presenteren. Dit omdat het (meerjarig) sluitend krijgen van de begroting een forse financiële uitdaging is vanwege het zogenaamde ‘ravijnjaar’ 2026. Eind 2024 is een plan van aanpak opgesteld voor het in kaart brengen van mogelijke ombuigingsscenario's, om zo te kunnen komen tot een ombuigingsaanpak. Met een informatienota wensen en bedenkingen is de raad geïnformeerd over het procesvoorstel ombuigingsaanpak. De uitvoering van dit plan is begeleid door een extern adviesbureau. Dit bureau heeft ook keuzerichtingen uitgewerkt en met een analyse onderbouwd. In deze Kadernota tussenevaluatie 2025 is de ombuigingsaanpak opgenomen. Dit leidt tot het volgende beeld.

 

Het beleid van het college was en is om te allen tijde het eerstvolgende begrotingsjaar in evenwicht te hebben. De ombuigingsopgave voor 2026 bedraagt volgens de laatste inzichten € 3,5 miljoen en loopt op tot circa € 4 miljoen in 2029. De eerste oplossingsrichting is realistischer ramen. Er is geconstateerd dat er momenteel zoveel 'lucht' in de begroting zit, dat daarmee het huidige tekort kan worden opgelost. Het betreft echter een momentopname en geldt dus op dit moment. Om vooruit te kijken en voorbereid te zijn op toekomstige ontwikkelingen zijn drie handelingsperspectieven als oplossingsrichtingen uitgewerkt ter dekking van aanvullende ambities en ontwikkelingen.

 

In de basis zijn de richtingen van deze handelingsperspectieven als volgt:

  • handelingsperspectief 1: inzetten van een deel van het surplus van de algemene reserve en eventueel andere financieel-technische maatregelen;
  • handelingsperspectief 2: verhogen van gemeentelijke inkomsten;
  • handelingsperspectief 3: verlagen van uitgaven door het inzetten van ombuigingsmaatregelen.

Voor de nadere uitwerkingen verwijzen we naar het document Tussenrapportage Wageningen op weg naar een evenwichtig sluitende begroting 2026 dat in bijlage G is opgenomen.

 

Het college onderschrijft de uitgangspunten van de hierboven genoemde tussenrapportage. Het college overweegt daarbij dat:

  • de ombuigingsopgave voor 2026 € 3,6 miljoen bedraagt;
  • de structurele ‘lucht’ in de begroting 2026 wordt becijferd op € 4,2 miljoen;
  • de focus van het college is om te allen tijde het eerstvolgende begrotingsjaar sluitend te hebben. De focus ligt niet op het sluitend maken van de meerjarenraming;
  • Wageningen de laatste vier jaar een rekeningresultaat heeft van gemiddeld boven de € 10 miljoen (waarmee gedeeltelijk reserves worden gevuld);
  • de weerstandscapaciteit voldoende is ter dekking van financiële risico’s;
  • Wageningen ieder jaar te maken heeft met onzekerheid over de hoogte van de inkomsten van het Rijk, denk hierbij aan:
    • Voorjaarsnota van het Rijk;
    • meicirculaire;
    • septembercirculaire;
    • decembercirculaire;
    • bijstelling BUIG budget.
  • Wageningen ook jaarlijks te maken heeft met onzekerheid over de uitgaven, door redenen als:
    • krappe arbeidsmarkt, wat leidt tot minder bezetting;
    • externe regelgeving voor het bouwen (onder andere door stikstofproblematiek);
    • vertraging in processen zoals vergunningverlening;
    • netcongestie;
    • mede door bovenstaande punten: planningsoptimisme in de begroting.

 

Bovenstaande opsomming van overwegingen is niet uitputtend. Tegelijkertijd erkent het college dat er grote opgaven zijn voor Wageningen die in de toekomst tot fors meer kosten gaan leiden (investeringsstrategie en vervangingsinvesteringen). Als we integraal naar (alle) investeringen kijken, dan zien we dat dit in 2026 nog niet tot extra kosten (kapitaallasten) gaat leiden. Het huidige beeld is dat de benodigde en gewenste investeringen in latere jaren wel tot hogere kosten gaan leiden. Op dit moment is niet exact duidelijk waar het omslagpunt ligt, mede omdat er nog keuzes moeten worden gemaakt met betrekking tot de investeringsstrategie. De verwachting is dat het omslagpunt om en nabij 2028/2029 ligt.

Zowel de toekomstige stijging van lasten als alle onzekerheden rondom inkomsten en uitgaven in overweging genomen, stelt het college voor om in de Begroting 2026 geen ingrijpende ombuigingsmaatregelen te nemen die afbreuk doen aan de huidige beleidskoers. We kiezen er nu, ten tijde van deze Kadernota tussenevaluatie 2025, voor om het knelpunt op te lossen met reëel ramen en (nog) niet met de mogelijkheden binnen de drie beschreven handelingsperspectieven. (Financieel kader 0.2.3)